Inhoudsopgave

Zoon in detentie, moeder mag faillissement aanvragen

Wanneer de huurder van een winkelpand de gevangenis in moet en zijn huur niet meer kan betalen, stapt zijn moeder naar de rechtbank. Namens haar zoon dient ze een verzoek tot faillietverklaring in, zodat de huurovereenkomst kan worden ontbonden.

Een man start in januari 2022 een telecombedrijf, waarvoor hij een winkelruimte huurt. Hij gaat de huurovereenkomst aan voor de duur van twee jaar, ingaande op 1 februari. Gedurende de huur moet hij ook de energiekosten voor het pand betalen. In maart belandt de man in een justitiële jeugdinrichting, waarop hij de huur en energiekosten niet meer kan betalen. Eind 2022 heeft hij een huurachterstand van zeven maanden van € 6.125, een onbetaalde energierekening van ruim € 950 en daar komt nog een contractuele boete bij van € 2.100.

Faillietverklaring

De moeder van de man stapt dan naar de rechtbank Rotterdam om namens haar zoon een verzoek tot faillietverklaring in te dienen. Omdat de man nog steeds gedetineerd is, is hij zelf niet in staat de behandeling daarvan bij te wonen. Uit de volmacht die zijn moeder eerst had overgelegd bleek onvoldoende dat zij gevolmachtigd is om namens haar zoon aangifte te doen van zijn faillissement, maar de vrouw krijgt de kans om een aanvulling op de overgelegde volmacht te regelen. De behandeling van het verzoek is daarvoor door de rechtbank aangehouden. Inmiddels heeft de vrouw een aanvulling overgelegd en daaruit blijkt wel dat zij namens haar zoon het faillissement mag aanvragen.

Belang

In verband met zijn detentie heeft de man geen inkomsten. Ook heeft hij geen voor verhaal vatbaar vermogen, zo stelt hij. Zijn onderneming is per 1 oktober 2022 uitgeschreven uit het handelsregister. Ondanks het vooralsnog ontbreken van inkomsten en voor verhaal vatbaar vermogen heeft de man voldoende belang bij het uitspreken van het faillissement, gelet op de doorlopende huurovereenkomst en de mogelijkheid deze in faillissement te kunnen opzeggen, zo oordeelt de rechtbank Rotterdam. Daarnaast is sprake van feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen. De rechtbank wijst het verzoek tot faillietverklaring daarom toe.

ECLI:NL:RBROT:2023:50

Bron:Rechtbank Rotterdam| jurisprudentie| ECLI:NL:RBROT:2023:50, C/10/649430 / FT EA 22/1121| 10-01-2023
Facebook
Twitter
LinkedIn
Print

Meer weten?

Bel 026 – 35 22 888 of stuur een bericht.

Mail

DELEN

Facebook
Pinterest
Twitter
LinkedIn