Een bedrijf zou subsidie krijgen als het zonnepanelen had aangelegd. Nu dat niet binnen de termijn is gerealiseerd, mocht de overheid de subsidie weer intrekken.
Een bv vraagt subsidie aan op grond van het Besluit Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE). Het gaat om zonnepanelen die op het dak van het bedrijfsgebouw komen te liggen. De minister van Klimaat en Groene Groei verleent de subsidie. Wel moeten de zonnepanelen binnen 18 maanden in gebruik worden genomen, een termijn die nog eens wordt verlengd met één jaar. Een maand voor het verstrijken daarvan stuurt de minister een herinnering en geeft zij aan dan de subsidie kan worden ingetrokken als de zonnepanelen niet snel in gebruik worden genomen. De bv moet foto’s van de panelen sturen en aantonen dat ze zijn aangesloten op het elektriciteitsnet. Als die informatie niet binnenkomt, trekt de minister de subsidie in. Daartegen verzet het bedrijf zich, tot aan de hoogste bestuursrechter op economisch terrein: het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
Vertrouwensbeginsel
De bv stelt dat de minister het vertrouwensbeginsel heeft geschonden. Toen het bedrijf informatie inwon over nog een verlenging, gaf de minister aan dat dit mogelijk is als de realisatie van de zonnepanelen definitief zou gaan plaatsvinden. De bv dacht toen dat de subsidie niet zou worden ingetrokken, maar kan niet onderbouwen dat de minister heeft toegezegd dat de ingebruiknametermijn weer kan worden uitgesteld. Het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt dus niet. Ook stelt de bv dat de minister het intrekkingsbesluit onzorgvuldig heeft voorbereid: zij stelde geen vragen over de realisatie van het project en beschikte dus niet over de informatie die nodig was voor een deugdelijk besluit. Ook zou de bv niet de gelegenheid hebben gekregen om te reageren op het voornemen om de subsidie in te trekken.
Niet onzorgvuldig
Dat alles veegt het College van tafel. De minister was immers duidelijk met haar herinneringen: overleg foto’s om intrekking van de subsidie te voorkomen. Verder hoefde de minister het bedrijf niet in de gelegenheid te stellen om te reageren op het voornemen tot intrekking. Het intrekkingsbesluit was immers gebaseerd op basis van het nalaten van de bv om stukken te overleggen die duidelijk maken dat de zonnepanelen zijn gerealiseerd. De minister had ook aangegeven dat bij het verstrijken van de tweede termijn de subsidie zou worden ingetrokken zonder voorafgaand contact. Zij was dan ook niet verplicht om de bv de kans te geven om te reageren op het voornemen tot intrekking van de subsidie. Deze hoorplicht geldt niet bij een wettelijke verplichting om gegevens te verstrekken. De bv heeft de zonnepanelen niet tijdig gerealiseerd, dus mocht de minister zonder nader contact overgaan tot intrekking van de subsidie. Het besluit is zo niet onzorgvuldig voorbereid.
Evenwichtig
Het College acht het intrekkingsbesluit ook evenwichtig. Dat de bv nadelig wordt getroffen door het besluit weegt niet op tegen het belang van een doelmatige uitvoering van het Besluit SDE en het waarborgen van een gelijk speelveld voor de subsidie-aanvragers.
