Wie een procedure start bij de rechtbank en deze verliest, kan niet zomaar worden beschuldigd van misbruik van procesrecht. Dat benadrukte de rechtbank Midden-Nederland nog eens, nadat een faillissementscurator dit verwijt had gekregen.
Nadat een onderneming failliet is verklaard, stelt de curator de bestuurders persoonlijk aansprakelijk voor het boedeltekort wegens kennelijk onbehoorlijk bestuur. Als een schikking niet mogelijk blijkt, maakt de curator, met toestemming van de rechter-commissaris en met bijstand van een advocaat, een procedure bij de rechtbank aanhangig. De vorderingen van de curator worden echter afgewezen.
Proceskosten
Dan worden de rollen omgedraaid: de verzekeraar van de bestuurders stelt de curator persoonlijk aansprakelijk voor de schade, die de bestuurders hebben geleden doordat de curator de eerste procedure was begonnen. De bestuurders hebben daarvoor kosten moeten maken (€ 148.460) die de verzekeraar heeft vergoed en die de curator moet terugbetalen. De curator weigert dat.
Geen kans van slagen
De verzekeraar beweert dat de curator wist – of had moeten weten – dat de procedure, die hij tegen de bestuurders had aangespannen, geen enkele kans van slagen had. Door toch deze procedure te starten heeft de curator onrechtmatig gehandeld en dus misbruik gemaakt van procesrecht.
Evident ongegronde vordering
De rechtbank Midden-Nederland stelt dat misbruik van procesrecht niet te snel moet worden aangenomen. Het recht op toegang tot de rechter wordt gewaarborgd door het Europese mensenrechtenverdrag. Van misbruik van procesrecht is pas sprake als het instellen van een vordering achterwege had moeten blijven omdat die evident ongegrond is. Dat is pas het geval als een vordering is gebaseerd op feiten en omstandigheden waar de onjuistheid bekend was (of bekend hoorde te zijn), of op stellingen waarvan moest worden begrepen dat deze geen kans van slagen hadden.
Onbehoorlijk bestuur
In deze zaak was sprake van onbehoorlijk bestuur: er was niet voldaan aan de administratieplicht. De curator stelde dat hij niet beschikte over de volledige administratie van de onderneming. Er ontbraken verkoopfacturen. De rechtbank in de eerste procedure oordeelde dat de curator onvoldoende had onderbouwd dat die verkoopfacturen noodzakelijk waren. Maar dat betekent nog niet, dat de curator wist of behoorde te weten dat zijn stelling dat sprake was van schending van de administratieplicht onjuist was.
Geen misbruik van procesrecht
Het is inherent aan het voeren van een procedure, aldus de rechtbank, dat de ene partij gelijk krijgt en de andere partij ongelijk. Dat betekent nog niet dat de in het ongelijk gestelde partij misbruik van procesrecht heeft gemaakt. Deze curator heeft deze bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure gewoon mogen beginnen. Door dit te doen heeft hij zich niet schuldig gemaakt aan misbruik van procesrecht. De verzekeraar wordt in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten van de curator vergoeden: € 5.206.