De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel dat discriminatie op de arbeidsmarkt moet voorkomen op 26 maart 2024 verworpen. Er is twijfel over het effect van de wet en er wordt gevreesd voor te veel regeldruk voor bedrijven.
Het wetsvoorstel ‘Toezicht gelijke kansen bij werving en selectie’ verplicht werkgevers en intermediairs een werkwijze in te richten die discriminatie bij werving en selectie van werknemers voorkomt. Hierover moeten zij ook rapporteren. Daarnaast moet een werkgever bij het extern inhuren van arbeidskrachten nagaan of de intermediair de verplichting van zo’n werkwijze naleeft. De Arbeidsinspectie was in het voorstel aangewezen als toezichthouder en bevoegd om boetes op te leggen die openbaar kunnen worden gemaakt.
Effectiviteit
Het wetsvoorstel uit 2020 is een jaar geleden met een ruime meerderheid in de Tweede Kamer aangenomen. In de Eerste Kamer was er echter veel kritiek op het voorstel. Vooral over de effectiviteit van de nieuwe wet was veel twijfel. Daarnaast waren er zorgen dat de wet tot te veel extra regels voor bedrijven zou leiden. Vanwege deze kritiek is uiteindelijk een vierde termijn van debat gehouden om het wetsvoorstel te behandelen. Normaal gesproken volstaan in de Eerste Kamer twee termijnen.
Afzwakking
Het wetsvoorstel is vanwege de kritiek uit de Eerste Kamer enkele weken geleden nog aangepast. De verantwoordelijke demissionair minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zwakte het toepassingsbereik van de wet af. Waar die eerst zou gaan gelden voor bedrijven met minstens 25 medewerkers, is de grens verhoogd naar 50 werknemers, zodat de wet voor minder werkgevers zou gelden. Daarmee zouden nog steeds 69 procent van de banen worden bereikt. De minister zegde ook toe dat er de eerste twee jaar niet op alle regels gehandhaafd zou worden, zodat bedrijven zouden kunnen wennen aan de nieuwe regels.
Motie
In een poging het wetsvoorstel te redden, is er in de Eerste Kamer nog een motie ingediend. Daarin werd ervoor gepleit om een praktijkproef te laten uitvoeren en een onafhankelijke onderzoekspartij hierover te laten oordelen, voordat in de Eerste Kamer over het wetsvoorstel zou worden gestemd. Deze motie is niet aangenomen. Daardoor is overgegaan tot stemming: 38 Eerste Kamerleden stemden tegen en 37 voor. Het wetsvoorstel is daarmee van tafel.