Een werknemer en een werkgever gaan na een incident uit elkaar op basis van een vaststellingsovereenkomst. Daarin wordt, zoals afgesproken, alleen door de werknemer finale kwijting gegeven. Als de werkgever alsnog een schadevergoeding wil, oordeelt de kantonrechter dat die de geleden schade naar aanleiding van het incident niet meer op de werknemer kan verhalen. Dat zou in strijd zijn met een schriftelijke toezegging die de werkgever eerder aan de werknemer heeft gedaan.
Een werknemer werkt eerst als projectmanager en later als accountmanager bij een specialist in raamdecoratie en raambekleding. Hij is verantwoordelijk voor de inkoop. Op een dag ontdekt zijn werkgever dat hij bijzondere afspraken heeft gemaakt met een klant: die levert hij bepaalde goederen van de werkgever buiten de administratie om. De waarde daarvan verrekent hij met een door hem bij de klant privé geleverde vloer.
Vaststellingsovereenkomst
De werkgever ontslaat de man op staande voet naar aanleiding van dit incident. Nadat de werknemer hiertegen bezwaar heeft gemaakt wordt de arbeidsovereenkomst beëindigd met een vaststellingsovereenkomst. Daarin verleent alleen de werknemer finale kwijting aan de werkgever, de werkgever doet dat op zijn beurt niet. Twee maanden later eist de werkgever alsnog een schadevergoeding van de ex-werknemer. Deze bestaat uit de waarde van de aan de klant buiten de administratie om geleverde goederen. Ook wil de werkgever dat de man declaraties vergoedt die heimelijk zouden zijn gedaan, zo stelt de werkgever na beëindiging van de arbeidsovereenkomst te hebben ontdekt.
Finale kwijting
De oud-werknemer ziet geen reden om schade te vergoeden. Ook al staat in de vaststellingovereenkomst dat alleen hij finale kwijting verleent aan de werkgever, op basis van uitlatingen in een eerdere brief van de werkgever kan die deze schade nu niet meer op hem verhalen. In die brief schrijft de werkgever namelijk geen schade te hebben geleden door het handelen van de werknemer. Ook staat erin dat de werkgever zich het recht voorbehoudt schade op de werknemer te verhalen in het geval er ‘andere’ onoirbare zaken boven tafel komen en 'in zoverre' dus eenzijdige finale kwijting afspreekt.
Onduidelijkheid
De kantonrechter (rechtbank Overijssel) kan zich vinden in het standpunt van de werknemer. Die mocht er op basis van de brief van de werkgever op vertrouwen dat deze niet meer bij hem zou aankloppen voor schade door het incident. Op basis van deze brief kon de werkgever zich alleen bij de werknemer melden voor schade uit andere zaken, zo oordeelt de kantonrechter. Eventuele onduidelijkheid over de inhoud komt voor rekening en risico van het bedrijf, als werkgever en opstellende partij. De werkgever kan dus geen schade meer verhalen op de werknemer met betrekking tot het incident.
Opzet
De vordering van de schade door heimelijk declaratiegedrag heeft de werkgever niet goed onderbouwd, concludeert de kantonrechter verder. Dat is eens te meer van belang, nu een werknemer alleen aansprakelijk kan zijn voor tijdens de arbeid door de werkgever geleden schade als sprake is van opzet. Dat is hier niet duidelijk geworden. De werknemer hoeft zijn voormalige baas dan ook niets te betalen.