Mocht een afgetreden bestuurder van een stichting wel of geen volmacht afgeven aan een andere bestuurder, om daarmee een kandidaat te benoemen? De helft van het bestuur vindt van wel, de andere helft vindt van niet. De voorzieningenrechter hakt de knoop door.
Een stichting heeft vijf bestuurders. Een van hen wil aftreden en er is al een nieuwe kandidaat. Twee bestuurders (de ‘tegenstanders’) vinden echter dat het besluit om deze nieuwe kandidaat tijdens de bestuursvergadering van september 2022 te benoemen niet rechtsgeldig is genomen. Ze stellen dat de vertrokken bestuurder ten tijde van de bestuursvergadering geen bestuurder meer was en daarmee niet bevoegd was om een volmacht af te geven aan een collega-bestuurder om namens hem te stemmen vóór de kandidaat. De andere twee bestuurders, onder wie de bestuurder die de volmacht kreeg, vinden dat het besluit wel rechtsgeldig is. De tegenstanders starten een kort geding bij de rechtbank Rotterdam.
Niet benoemd als bestuurder
Op 1 februari 2023 stond een bestuursvergadering gepland. Tijdens die vergadering zouden de notulen van een eerdere bestuursvergadering in september 2022 worden vastgesteld. De ‘tegenstanders’ eisen dat de ‘voorstanders’ de kandidaat laten weten dat hij niet is benoemd als medebestuurder en dat hem de toegang tot de bestuursvergadering zal worden ontzegd. Ook moet hij als medebestuurder worden uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel. Zo niet, dan zal een dwangsom worden verbeurd.
Voorwaardelijk ontslag
De voorzieningenrechter moet beoordelen of de kandidaat rechtsgeldig is benoemd als bestuurder. Doorslaggevend daarbij is de ontslagbrief van het vertrekkende bestuurslid. Hoewel de tegenstanders beweren dat die niet door deze man is ondertekend, gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat dit wel het geval is. De general counsel van de stichting heeft een afschrift van die ondertekende brief verstrekt aan de bestuurders die als voorstander te boek staan. Daarmee wordt de stichting geacht de ontslagbrief te hebben ontvangen. Met de ondertekening van de brief heeft de vertrekkende bestuurder, zo ziet de voorzieningenrechter het, uitdrukkelijk te kennen gegeven dat hij voorwaardelijk zijn ontslag indient. Dat ontslag treedt daadwerkelijk in zodra de kandidaat wordt benoemd als nieuwe bestuurder. Dat de vertrekkende bestuurder had doorgegeven dat hij als bestuurder kon worden uitgeschreven, betekent niet dat hij op dat moment alsnog had besloten om per direct af te treden: toen gold nog steeds het voorwaardelijke ontslag. De vertrekkende bestuurder was dus gerechtigd om deel te nemen aan de bestuursvergadering van september 2022 en hij was bevoegd om een machtiging te verstrekken aan een van de voorstanders voor de benoeming van de nieuwe bestuurder. De benoeming van de kandidaat als bestuurder van de stichting heeft op die bestuursvergadering dan ook rechtsgeldig plaatsgevonden.