Inhoudsopgave

Vlaggenverbod is onrechtmatig: omgekeerde vlaggen mogen in weiland blijven staan

Een agrarisch ondernemer zet in 2022 omgekeerde Nederlandse vlaggen in zijn weiland. Het college van gedeputeerde staten (GS) van de provincie wil dat hij ze weghaalt. De boer weigert en gaat in bezwaar tegen de opgelegde last onder dwangsom. Hij beroept zich bij de voorzieningenrechter op zijn recht op vrijheid van meningsuiting. 

De eigenaar van een agrarisch perceel langs een snelweg heeft in 2022 acht omgekeerde Nederlandse vlaggen in zijn weiland geplaatst. Het college van GS van de provincie wil dat hij die vlaggen weghaalt en niet meer terughangt. Doet hij dat niet, dan legt het college hem een dwangsom op van € 1.000 per week, tot een maximum van € 4.000. De vlaggen zijn namelijk in strijd met de Interim Omgevingsverordening van de provincie, stelt het college. Die regeling beoogt de landschappelijke, natuurwetenschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden van de provincie te beschermen.

Vrijheid van meningsuiting

De boer gaat in bezwaar bij het college en vraagt tegelijkertijd de voorzieningenrechter (rechtbank Midden-Nederland) om de last onder dwangsom te schorsen tot er op zijn bezwaar is beslist. Hij wil de omgekeerde vlaggen laten staan en beroept zich daarbij op zijn recht op vrijheid van meningsuiting.

Onvrede

De voorzieningenrechter stelt voorop dat het plaatsen van een omgekeerde Nederlandse vlag moet worden aangemerkt als het uiten van een mening. Het is algemeen bekend dat de vlag op zijn kop sinds half 2022 in het hele land wordt gebruikt als uiting van onvrede over onder meer het stikstofbeleid van de overheid. De vlaggen worden daarom beschermd door het recht op de vrijheid van meningsuiting, zoals vastgelegd in artikel 7 van de Grondwet en artikel 10 van het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM).

In strijd met de Grondwet

De voorzieningenrechter beoordeelt vervolgens of provinciale staten het vlaggenverbod mochten opnemen in hun verordening. Daarbij toetst de rechter deze regeling aan artikel 7 van de Grondwet. Het vlaggenverbod gaat niet over de inhoud van de mening die met een vlag wordt geuit. Maar het vlaggenverbod heeft wel een zeer ruime geografische reikwijdte. Buiten de steden en dorpen geldt dit namelijk voor het hele grondgebied van de provincie. Daardoor heeft een vlag als middel om een mening te uiten feitelijk geen betekenis meer. En dat mag de provincie niet bepalen. Het is namelijk niet toegestaan dat een lagere overheid, zoals een provincie, op die manier de vrijheid van meningsuiting in een verordening beperkt. Het provinciale vlaggenverbod is dan ook in strijd met de Grondwet en is dus onrechtmatig, oordeelt de voorzieningenrechter.

Geen zorgvuldige afweging

Bovendien heeft het college geen zorgvuldige afweging gemaakt over de inperking van de vrijheid van meningsuiting. Dat ‘het na een half jaar wel genoeg is’ en dat het ‘tijd is om de vlaggen op te ruimen’, zoals het college stelde, is daarvoor in ieder geval niet genoeg. Kortom, het bezwaar van de boer heeft een grote kans van slagen. Daarom schorst de voorzieningenrechter de last onder dwangsom in afwachting van een beslissing op het door hem ingediende bezwaarschrift.

ECLI:NL:RBMNE:2023:2457

Bron:Rechtbank Midden-Nederland | jurisprudentie | ​​​​​​​ECLI:NL:RBMNE:2023:2457 | 11-06-2023
Facebook
Twitter
LinkedIn
Print

Meer weten?

Bel 026 – 35 22 888 of stuur een bericht.

Mail

DELEN

Facebook
Pinterest
Twitter
LinkedIn