Inhoudsopgave

Verzoeken om huurprijsvermindering en ontbinding huurovereenkomst afgewezen

Een huurder wil graag dat zijn huur wordt verlaagd omdat er gebreken zouden zijn aan zijn huurwoning. De verhuurder, een woonstichting, wil dat het huurcontract wordt ontbonden omdat de man de woning te weinig gebruikt. De kantonrechter van de rechtbank Rotterdam wijst het verzoek van beide partijen af.

Een man huurt een woonruimte van een woonstichting. De woonstichting wendt zich tot de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam, omdat zij de huurovereenkomst met de man wil ontbinden. Volgens de woonstichting heeft hij te weinig gebruikgemaakt van de woning en deze aan anderen in gebruik gegeven. De huurder daarentegen wil een huurverlaging. Volgens hem zijn er gebreken aan de woning, onder meer aan de muren en radiatoren.

Opgezegd

De kantonrechter wijst het ontbindingsverzoek van de woonstichting af. Het langere tijd afwezig zijn is niet zo ernstig dat dit tot ontbinding van de huurovereenkomst mag leiden, aldus de kantonrechter. Daarbij staat niet vast dat de huurder de woonruimte door anderen heeft laten gebruiken. De woonstichting mag zich gelukkig prijzen, nu de man de huurovereenkomst inmiddels uit zichzelf heeft opgezegd. Zijn verzoek om huurprijsvermindering ziet dan ook alleen op de periode tot de beëindiging van het contract.

Gebreken

Om de gebreken aan de muren in de woning aan te tonen heeft de huurder een deskundigenrapport overgelegd. Daaruit blijkt dat de muren verzand zijn. Hierdoor kan er geen behang op: dat zal niet of nauwelijks hechten. Dit levert naar het oordeel van de kantonrechter weliswaar een gebrek op dat moet worden hersteld, maar dit geeft nog geen recht op een lagere huurprijs. Om daarvoor in aanmerking te komen moet sprake zijn van een substantiële vermindering van het huurgenot. Daarvan is volgens de kantonrechter geen sprake. Er is vooral een esthetisch probleem en dat is onvoldoende om tot een recht op huurprijsvermindering te concluderen.

Onderzoek

Volgens de huurder is verder nog sprake van een gebrek aan de radiatoren. Dat zou ook tot huurprijsvermindering moeten leiden. De huurder heeft de woonstichting echter niet op tijd de gelegenheid geboden om langs te komen voor een onderzoek en de radiatoren eventueel te repareren. Terwijl de woonstichting er wel alles aan heeft gedaan om een afspraak te maken. Ook om die reden is er geen reden de huur te verlagen, zo beslist de kantonrechter.

ECLI:NL:RBROT:2025:557

Bron:Rechtbank Rotterdam | jurisprudentie | ECLI:NL:RBROT:2025:557 | 09-01-2025
Facebook
Twitter
LinkedIn
Print

Meer weten?

Bel 026 – 35 22 888 of stuur een bericht.

Mail

DELEN

Facebook
Pinterest
Twitter
LinkedIn