De landelijke recherche ontdekt in een bedrijfspand een drugslaboratorium voor (meth)amfetamine. Na het opdoeken blijkt het pand te zijn verontreinigd met het giftige stoffen. Wie moet de opruimkosten betalen?
Bij een onderzoek bij een bedrijfspand ontdekt de recherche een laboratorium voor de productie van (meth)amfetamine(olie), dat was opgezet door de huurders. Daardoor is het bedrijfspand verontreinigd met het erg giftige kwik(II)chloride. De pandeigenaar wordt hiervan op de hoogte gesteld, maar hij laat de kwik(II)chloride niet weghalen.
Twee dwangsommen
Het college van b&w legt hem daarom twee dwangsommen op. De man handelde in strijd met de Wet milieubeheer en de Woningwet, in samenhang met het Bouwbesluit, zo oordeelt het college, nu hij niets heeft gedaan tegen de aanwezigheid van kwik(II)chloride in zijn pand. De dwangsommen moeten hem aanzetten het pand professioneel te laten schoonmaken en de kwik(II)chloride en ander afval veilig te laten afvoeren, en het gebouw daarna ook schoon te houden. De werkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een daartoe erkend bedrijf, onder begeleiding van een hogere veiligheidskundige. Het bij het reinigen verzamelde kwik(II)chloride moet worden afgevoerd naar een inzamelaar die is erkend voor de inname ervan. De kosten van deze sanering worden geschat op € 45.000. De dwangsom bepaalt het college per last op € 25.000 ineens.
Niet betrokken
De pandeigenaar gaat tegen deze beslissing in bezwaar. Hij stelt ten onrechte als overtreder te zijn aangemerkt. Voor de opruimkosten kan hij niet verantwoordelijk worden gehouden. Hij was als verhuurder niet bij het drugslaboratorium betrokken. Het college moet volgens hem bij de huurders zijn die het drugslab runden. Zijn bezwaar wordt echter ongegrond verklaard, en de man gaat in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Overtreder
De Afdeling oordeelt dat de man als eigenaar onder meer een milieuregel heeft overtreden en dus verantwoordelijk is voor het opruimen van het drugsafval. Het feit dat hij niet zelf betrokken was bij het drugslab betekent volgens de Afdeling niet dat hij geen overtreder kan zijn. Volgens wettelijke bepalingen is het onder bepaalde omstandigheden ook verboden om niets te doen. In dit geval gaat het om een bepaling uit de Wet milieubeheer, die eist dat als iemand ‘weet of redelijkerwijs kan vermoeden’ dat door zijn nalaten nadelige gevolgen voor het milieu kunnen worden veroorzaakt, hij verplicht is maatregelen te nemen. Volgens de Afdeling bestuursrechtspraak heeft de pandeigenaar deze bepaling overtreden.
Professionele verhuurder
De man is als eigenaar in beginsel gehouden om de nadelige gevolgen voor het milieu te voorkomen door het pand schoon te (laten) maken. Dat heeft hij niet gedaan. Op de zitting is gebleken dat hij verschillende panden verhuurt. Hij is dus een professionele verhuurder, van wie mag worden aangenomen dat hij weet dat bedrijfspanden mogelijk worden gehuurd om daarin aan drugsgerelateerde activiteiten te ontplooien, zoals de exploitatie van een drugslab of wietplantage. De verhuur werd via internet geregeld door zijn zoon. Vader en zoon hebben allebei geen onderzoek gedaan naar de potentiële huurders. De betaling gebeurde met contant geld. Daarnaast was er nog geen schriftelijke huurovereenkomst, terwijl het bedrijfspand al wel werd gebruikt. Verder heeft de eigenaar niet gecontroleerd waarvoor zijn pand werd gebruikt. Hij zegt na de ingebruikname één keer te hebben aangebeld, maar toen deed niemand open. Daarna heeft hij niet meer gecontroleerd. Gelet op dit alles kan de eigenaar er volgens de Afdeling voor verantwoordelijk worden gehouden dat zijn pand als drugslab voor de productie van (meth)amfetamine(olie) is gebruikt. Onder deze omstandigheden is de pandeigenaar overtreder volgens de wet en had hij er niet voor mogen kiezen om niets te doen. Ook de Woningwet heeft een bepaling die het onder bepaalde omstandigheden verbiedt om niets te doen, en dat de verhuurder maatregelen had moeten nemen tegen de aanwezigheid van kwik(II)chloride in zijn pand.
Dwangsommen terecht
Het college heeft de pandeigenaar daarom terecht aangemerkt als overtreder van de Wet milieubeheer en de Woningwet, in samenhang met het Bouwbesluit. Het beroep is dan ook ongegrond; het college mocht de twee dwangsommen opleggen. De eigenaar krijgt van de Afdeling wel nog zes weken om aan de door het college opgelegde eisen te voldoen. Doet hij dat niet, dan moet hij de dwangsommen betalen van ieder € 25.000.