Inhoudsopgave

Verhuurder als opstalbezitter aansprakelijk voor val van trap van cv-monteur

Een monteur valt tijdens zijn werk van de trap in een huurhuis, waarvan een woonbedrijf opstalbezitter is. Hij stelt het bedrijf aansprakelijk voor de door hem geleden schade. Volgens het woonbedrijf is nog onduidelijk hoe de valpartij heeft kunnen gebeuren en is eerst meer bewijs nodig. Wat zegt de rechtbank?

Een man verricht voor zijn werkgever als verwarmingsmonteur reparatiewerkzaamheden op de zolder van een huurhuis, waarvan een woonbedrijf de bezitter is. Bij het afdalen van de trap komt hij ten val. Daardoor loopt hij gezondheidsklachten op, waarna hij zich ziekmeldt bij zijn werkgever.

Aansprakelijk

De man stelt het woonbedrijf aansprakelijk voor de schade die hij door de valpartij lijdt. Het huis voldeed volgens hem niet aan de eisen die daaraan mogen worden gesteld. De trap zou onvoldoende stevigheid hebben geboden om erop te lopen zonder dat deze zou door- of afbreken. De man vraagt de rechtbank Oost-Brabant voor recht te verklaren dat het woonbedrijf aansprakelijk is voor zijn schade en dat de verzekeraar deze en nog te lijden schade moet vergoeden. Volgens het woonbedrijf is de toedracht van het ongeval echter nog onduidelijk en is eerst meer bewijs nodig.

Niet te reconstrueren

De rechtbank moet zich buigen over de vraag of de trap gebreken vertoonde waardoor de man is gevallen, of dat hij mogelijk is uitgegleden en de trap beschadigd is geraakt door of tijdens zijn val. De monteur stelt dat de bovenste trede afbrak toen hij de trap wilde afgaan, waardoor hij achterover ten val is gekomen. Dit heeft hij met foto’s onderbouwd. 

Het woonbedrijf heeft de trap kort na het ongeval vervangen en die daarna niet onderzocht. Na de aansprakelijkstelling door de man was de trap niet meer beschikbaar voor onderzoek. De verzekeraar heeft wel alsnog een technisch rapport opgesteld, waarin wordt ingegaan op de toedracht van het ongeval. Daarin wordt (voorlopig) geconcludeerd dat het voor de verzekeringsmaatschappij op basis van de foto’s in het woningopleveringsrapport en de foto’s die meteen na het ongeval zijn gemaakt niet mogelijk is te reconstrueren wat er precies is gebeurd en wat de exacte oorzaak is geweest. Op basis van de omschrijving van het voorval en de aangeleverde foto’s kan hij niet beoordelen of de trap op het moment van de valpartij voldeed aan de eisen die aan zo’n trap mogen worden gesteld. 

Trap gebrekkig

Volgens de rechtbank bevestigt het rapport echter voldoende wat de monteur stelt. Hierin staat dat de bovenste trede is losgekomen van de trapbomen. En ook dat sprake is van een bevestiging van het veermechanisme van de knikarm, die door de verzekeraar ‘opmerkelijk’ wordt genoemd. Dat een deskundig onderzoeksbureau de bevestigingswijze van het veermechanisme opmerkelijk noemt, duidt erop dat deze manier van vastmaken niet gebruikelijk en mogelijk onjuist is. Het rapport noemt twee mogelijke scenario’s: het losschieten van de traptrede bij het betreden en het losschieten van de knikarm bij het betreden waardoor het trapluik wegklapt, de monteur valt en de bovenste traptrede losschiet. Beide scenario’s leiden volgens de rechtbank tot de conclusie dat de trap gebrekkig was. 

Traptrede had niet mogen losschieten

Ter zitting heeft het woonbedrijf nog gezegd dat de man mogelijk is uitgegleden en zich toen heeft vastgegrepen aan de bovenste trede, waardoor die losschoot van de trapbomen. Volgens het bedrijf is het algemeen bekend dat een traptrede daar niet tegen bestand is en hoeft te zijn. De rechtbank gaat hier niet in mee. Zonder onderbouwing ziet de rechtbank niet in waarom een traptrede die met een gelijmde zwaluwstaartverbinding aan de trapbomen is vastgemaakt en volgens de verzekeraar een gewicht van 150 tot 175 kilo moet kunnen dragen, niet geschikt zou zijn om je daaraan vast te grijpen als je uitglijdt of je evenwicht verliest. Enig ander houvast dan de trapbomen of de traptreden ontbreekt immers bij dit type trap. Maar ook als van dit scenario zou worden uitgegaan, is daarmee volgens de rechtbank voldoende aangetoond dat de trap niet voldeed aan de eisen die daaraan redelijkerwijs gesteld mogen worden. De bovenste trede had ook dan niet mogen losschieten. De monteur en zijn gereedschapskist wegen samen bovendien niet meer dan 95 kilo, en dat is niet zo zwaar dat de bovenste trede dit niet zou moeten kunnen hebben, zo voegt de rechtbank eraan toe. 

Schade vergoeden

Volgens de rechtbank heeft de man voldoende aangetoond dat de trap niet voldeed aan de eisen die daaraan in deze omstandigheden mogen worden gesteld, dat dit een gevaar opleverde voor mensen die de trap betreden en dat dit gevaar zich hier heeft voorgedaan. Het woonbedrijf is daarom volledig aansprakelijk voor de door hem geleden en nog te lijden schade en de verzekeraar moet die schade volledig vergoeden. De man eist een vergoeding van € 6.098 (18 arbeidsuren tegen een uurtarief van € 280 die hij moest missen). Het woonbedrijf vraagt nog om dat bedrag te matigen, maar dat weigert de rechtbank: de geëiste kosten zijn redelijk. 

ECLI:NL:RBOBR:2023:2672

Bron:Rechtbank Oost-Brabant | jurisprudentie | ECLI:NL:RBOBR:2023:2672 | 01-07-2023
Facebook
Twitter
LinkedIn
Print

Meer weten?

Bel 026 – 35 22 888 of stuur een bericht.

Mail

DELEN

Facebook
Pinterest
Twitter
LinkedIn