Als een vennootschap dividend wil uitkeren, beroepen twee aandeelhouders zich op hun vetorecht: zonder hun toestemming krijgt niemand dividend. De voorzieningenrechter vindt die houding niet redelijk.
De vennootschap drijft een onderneming die zich toelegt op het toegankelijk maken van een studiekeuze in het buitenland. Universiteiten en studenten betalen voor het gebruik van digitale platforms een vergoeding.
Herroepen uitkeringsbesluit
Het bedrijf kent zeven aandeelhouders die al enkele jaren geen dividend meer hebben ontvangen, omdat twee aandeelhouders daarmee niet instemden. Op enig moment besluit de aandeelhoudersvergadering 4,5 miljoen aan de aandeelhouders uit te keren. Opnieuw stemmen de twee aandeelhouders tegen; samen vertegenwoordigen zij 33 procent van het kapitaal. Zelf zouden ze elk ruim 7 ton krijgen, maar ze weigeren dat. Ze eisen bij de voorzieningenrechter (rechtbank Amsterdam) dat het uitkeringsbesluit wordt herroepen en dat alle aandeelhouders hun bedrag terugstorten. Dit is zo afgesproken in de aandeelhoudersovereenkomst, beweren zij: alle partijen zouden ermee hebben ingestemd dat geen dividenduitkering wordt gedaan zonder de instemming van deze twee aandeelhouders.
Vetorecht
De andere aandeelhouders stellen dat het beroep op het vetorecht in dit geval onredelijk en niet billijk is. Jarenlang voerde het bedrijf een consistent en redelijk dividendbeleid, totdat een van de twee aandeelhouders toetrad. Het tweetal blokkeert sinds 2015 met hun contractuele vetorecht dividenduitkeringen, tegen de zin van de overige aandeelhouders, terwijl de onderneming gewoon winst maakt. De andere aandeelhouders (de oprichters) hebben veel geld in het bedrijf gestopt en willen wel eens iets terugzien. De twee tegenstemmers vinden dat het kapitaal moet worden gebruikt om meer overnames te doen, waarmee de waarde van de onderneming kan worden verhoogd.
Aandeelhoudersovereenkomst
Uitgangspunt is, zo oordeelt de voorzieningenrechter, dat de winst aan de aandeelhouders dient te worden uitgekeerd, tenzij het vennootschappelijk belang vereist dat de winst wordt gereserveerd. Het is niet aannemelijk dat partijen welbewust van dit uitgangspunt wilden afwijken. Integendeel, het staat vast dat bij de totstandkoming van de aandeelhoudersovereenkomst in 2017 niet apart is onderhandeld over de vetobepaling, die er als een standaardbepaling in terecht is gekomen. Nu het handhaven van een beleid waarbij alle winst wordt gereserveerd in het algemeen niet gerechtvaardigd is, moet aan het belang van de overige aandeelhouders bij de uitkeringen meer waarde worden gehecht dan aan het belang van de twee tegenstanders.
Belang van de vennootschap
De overige aandeelhouders hebben gemotiveerd betoogd dat de dividenduitkeringen ook in het belang zijn van de vennootschap – ze zijn in ieder geval niet in strijd met het vennootschapsbelang. De twee tegenstemmers hebben niet aangegeven waarom de beoogde groeistrategie bij de huidige financiële positie van de vennootschap niet zou kunnen worden verwezenlijkt. De voorzieningenrechter oordeelt dat het voldoende aannemelijk is dat een bodemrechter het beroep op het vetorecht naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zal achten.