Een bestuurder die zelf het faillissement van zijn besloten vennootschap aanvraagt, moet goed nadenken of een turboliquidatie niet verstandiger is. Anders kan sprake zijn van misbruik van bevoegdheid.
Een BV wil zich failliet laten verklaren en dient daarover bij de rechtbank Den Haag een verzoek in. De BV geeft aan een schuldenlast te hebben van € 136.277 (verdeeld over drie schuldeisers) en dat de ondernemingsactiviteiten zijn gestopt. De rechtspersoon zou verder geen bezittingen (‘baten’) hebben. In dat geval – en nu er ook geen te verwachte baten zijn – leidt het uitspreken van het faillissement er slechts toe dat een curator zijn werk zal moeten doen zonder daarvoor een vergoeding te krijgen. Ook schuldeisers ontvangen niets.
Turboliquidatie
De rechtbank wijst erop dat de BV de vennootschap ook kan liquideren. De ontbinding van de vennootschap kan worden gerealiseerd door een besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders. Zijn er ten tijde van de ontbinding geen baten (te verwachten), dan volgt geen vereffening en houdt de vennootschap terstond op te bestaan. Dat heet een ‘turboliquidatie’.
Belang van de curator
Deze BV had, zo oordeelt de rechtbank, aannemelijk moeten maken dat – ondanks de mogelijkheid tot turboliquidatie – het belang bij het doen van de eigen aangifte tot faillissement zwaarder weegt dan het belang van de curator om verstoken te blijven van niet-verhaalbare salariskosten, of dat dit belang ten minste even zwaar weegt als dat belang van de curator. Volgens de BV was de faillissementsaanvraag de enige optie: zij was door een schuldeiser gedagvaard tot betaling van een aanzienlijke vordering en de BV heeft geen geld om in de procedure verweer te voeren. Daarom heeft de BV die schuldeiser voorgesteld om in te stemmen met een faillissementsaanvraag, zodat de curator objectief kan beoordelen of er sprake is van een gegronde schuldvordering.
Beheer en vereffening
Maar daar gaat de rechtbank niet in mee. De BV miskent met deze strategie dat een curator zich in de eerste plaats dient bezig te houden met het beheer en de vereffening van een failliete boedel. In de praktijk wordt pas aan de verificatie van schuldvorderingen toegekomen indien de stand van de faillissementsboedel dat rechtvaardigt. En die situatie doet zich hier niet voor. De BV maakt niet aannemelijk dat haar belang bij het doen van de eigen aangifte in voldoende mate opweegt tegen het belang van de curator.
Misbruik van bevoegdheid
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de BV naar redelijkheid niet had kunnen komen tot het doen van eigen aangifte in plaats van het gebruikmaken van de mogelijkheid van turboliquidatie. Nu de BV wel het eigen faillissement heeft aangevraagd, is dat misbruik van bevoegdheid. De rechtbank wijst het eigen faillissementsverzoek daarom af.