U geeft een opdracht aan een buitenlands transportbedrijf. Moet u er rekening mee houden dat voor de buitenlandse chauffeurs Nederlandse arbeidsvoorwaarden gelden? Het Hof ’s-Hertogenbosch heeft hierover onlangs een uitspraak gedaan. Aan de hand van deze uitspraak helpen wij u op weg.
Wat was er aan de hand?
Een Nederlands transportonderneming heeft Nederlandse chauffeurs in dienst. Daarnaast maakt het bedrijf gebruik van Duitse en Hongaarse chauffeurs, die in dienst zijn van een Duitse en Hongaarse zustervennootschap. De Duitse en Hongaarse chauffeurs rijden alleen in Nederland voor het lossen en laden. De ritten beginnen en eindigen dus in Nederland, maar vinden voor het overgrote deel in het buitenland plaats, nu daar de goederen worden gebracht.
De arbeidsovereenkomsten van deze Duitse en Hongaarse chauffeurs zijn opgesteld naar zowel Duits als Hongaars recht. De Nederlandse basisarbeidsvoorwaarden die volgen uit de destijds geldende cao Goederenvervoer Nederland (GN) past het bedrijf niet toe op de Hongaarse en Duitse chauffeurs. De FNV en de Hongaarse chauffeurs willen daarin verandering en vragen het oordeel van de rechter.
Hoe oordeelde de rechter?
In mei 2017 komt het Hof ’s-Hertogenbosch in een tweetal arresten tot de conclusie, dat in deze casus de Nederlandse arbeidsvoorwaarden niet van toepassing zijn. Waarom?
De cao GN kent twee voorwaarden voor de toepasselijkheid van de Nederlandse basisarbeidsvoorwaarden. Ten eerste moet (i) de Detacheringsrichtlijn van toepassing zijn en ten tweede (ii) moeten de werkzaamheden in of vanuit de in Nederland gevestigde onderneming worden uitgevoerd.
Van detachering is sprake, indien werkzaamheden tijdelijk in een ander land worden verricht. De Detacheringsrichtlijn is hier niet van toepassing omdat de transporten slechts voor een klein deel in Nederland en voor het overgrote deel in het buitenland plaatsvinden. Bij deze beoordeling speelt mee dat het om meerdaagse ritten gaat. Verder zijn de buitenlandse zustervennootschappen geen postbusfima´s zijn, maar verrichten wezenlijke activiteiten.
Wat zijn de gevolgen?
Het oordeel van het hof maakt duidelijk dat de Nederlandse arbeidsvoorwaarden in bepaalde gevallen wel gelden voor buitenlandse werknemers, die in opdracht van een Nederlandse vennootschap werken. Zo kunnen dus onder omstandigheden Nederlandse arbeidsvoorwaarden gelden voor chauffeurs die door een Duitse zustervennootschap uit een ander land gedetacheerd worden en in opdracht werkzaam zijn voor een Nederlandse zuster. De concrete situatie is hierbij van groot belang.
Drie vragen
Om een goede inschatting te kunnen maken, zijn er drie belangrijke vragen die u zich kunt stellen:
1. De rechter beoordeelt de houdbaarheid van een concrete situatie altijd op basis van de concrete feiten. Hoe ziet de situatie bij u eruit?
2. Als belangrijk criterium geldt, dat de zustervennootschap geen brievenbusvennootschap is. Het maakte in deze casus bijvoorbeeld geen verschil of de administraties van de ondernemingen door één derde externe partij werd gevoerd. Het Hof zou misschien anders hebben geoordeeld indien de gehele administratie door de Nederlandse zuster werd gevoerd. Dit echter hangt wederom samen met de overige omstandigheden. Hoe sterk verweven zijn uw vennootschappen?
3. Een ander belangrijk criterium is de plaats van de werkzaamheden. Waar vindt het grootste deel van de werkzaamheden plaats?
Conclusie
Onder bepaalde omstandigheden kunnen Nederlandse arbeidsvoorwaarden ook voor buitenlandse chauffeurs gelden. In twee recente arresten van het Hof ’s-Hertogenbosch was dit niet het geval, aangezien het overgrote deel van de ritten in het buitenland plaatsvond en de betreffende chauffeurs niet in dienst waren van brievenbusvennootschappen. De buitenlandse zusterondernemingen waren zelfstandige ondernemingen met naast de Nederlandse zuster ook andere opdrachtgevers.
Kortom: de feiten zijn bepalend in dit soort kwesties. Zeker zijn van uw zaak? Laat uw situatie door ons beoordelen. Eén van onze gespecialiseerde advocaten adviseert u graag.