Totstandkoming UAV-GC 2005
Vanaf eind 20e eeuw wordt in de praktijk in toenemende mate gewerkt met zogenaamde geïntegreerde contracten. Dit zijn contracten waarbij ontwerp en uitvoering aan één partij worden opgedragen. Steeds vaker wordt daar ook onderhoud gedurende een aantal jaren aan toegevoegd. In Angelsaksische landen werden dergelijke contracten al langer gebruikt. Zo zijn in Nederland de Engelstalige begrippen Design Build (and Maintain (DBM) en Turnkey overgenomen.
Allengs ontstond de behoefte aan algemene voorwaarden vergelijkbaar met de UAV 1989. Stichting CROW heeft het initiatief genomen om een zogenaamde modelbasisovereenkomst (hierna: MBO) met bijbehorende voorwaarden, de zgn. UAV-GC 2000 samen te stellen. In juni 2000 zijn die voorwaarden aangeboden aan Bouwend Nederland en aan het Ministerie van EZ. In de daarop volgende proefperiode van vijf jaar zijn de nodige ervaringen opgedaan. Deze hebben geleid tot aanpassing van de voorwaarden in 2005 (de zgn. UAV-GC 2005).
Ervaringen/ wijzigingen Model Basis Overeenkomst (MBO) en UAV-GC 2005
Inmiddels zijn we weer tien jaar ervaring met deze UAV-GC 2005 rijker. Steeds vaker duiken publicaties op waarin wordt opgeroepen om die UAV-GC 2005 grondig te herzien. Die publicaties, soms wel en soms in het geheel niet onderbouwd, hebben het dan over onevenwichtige risicoverdeling, onvoldoende aansluiting bij de verschillende categorieën gebruikers et cetera. De oproep om flink te gaan sleutelen aan de UAV-GC 2005 wordt steeds luider. Of aan die oproep gehoor wordt gegeven en in welk tempo dat plaatsvindt en tot welke resultaten dat zal leiden ligt in de toekomst besloten. In de regel gaan wijzigingen niet zo snel en niet zover strekkend als tevoren wordt verwacht (vergelijk bijvoorbeeld de geschiedenis van de UAV 2012).
Modelcontracten
Modelcontracten en modelvoorwaarden zijn zinvol. Zij geven als vertrekpunten gestolde kennis en ervaring van partijen weer en zorgen voor herkenbaarheid en daarmee voor uniformiteit. Het zijn echter niet als in beton gegoten contracten. Geïntegreerde contracten omvatten een breed spectrum van afspraken tussen partijen waarbij de inbreng van beide contractpartijen enorm kan verschillen. In de bouwrechtliteratuur is dit spectrum aangeduid als de glijdende schaal van traditioneel naar een volledig geïntegreerd contract (het zogenaamde ‘Bahama’ model van prof. Mr. M.A.M.C. van den Berg). Het brede spectrum waarop de MBO van toepassing kan zijn, uit zich in de mate waarin de opdrachtgever zichzelf belast met toetsing en acceptatie van de ontwerpwerkzaamheden en de uitvoeringswerkzaamheden. Die activiteiten die opdrachtgever aan zichzelf toebedeelt blijkt uit een acceptatieplan en een toetsingsplan. Het gebruik van de modelbasisovereenkomst binnen zo’n brede schaal betekent uiteraard dat een modelcontract en bijbehorende voorwaarden projectspecifiek gemaakt moeten worden. De MBO laat dat ook toe. Het sleutelen aan de UAV-GC 2005 voorwaarden zal daartoe niet (altijd) nodig hoeven te zijn.
Aanbevolen aandachtspunten gebruik MBO en UAV –GC2005
Toch is het raadzaam om enkele bepalingen kritisch tegen het licht te houden om te bepalen of tegen de achtergrond van het specifieke project die voorwaarden niet enige aanpassing behoeven. In het bijzonder gaat het dan om de voorwaarden m.b.t. informatieverstrekking (§3 leden 1 en 2 UAV-GC 2005), vergunningen (§ 10 UAV-GC 2005), bodemaspecten (§ 13 UAV-GC 2005), aansprakelijkheid na oplevering (§ 28 UAV-GC 2005), meerwerk (§ 44 lid 1 sub a UAV-GC) en geschillenbeslechting (§47 UAV-GC 2005).
Conclusie
Met inachtneming van bovenstaande aandachtspunten kan de UAV-GC 2005 en bijbehorende MBO prima dienen als vertrekpunt voor een evenwichtig contract. Vanzelfsprekend zijn verdergaande afwijkingen op andere onderwerpen mogelijk en komen die ook regelmatig voor. Of deze in alle gevallen leiden tot een redelijke en evenwichtige verdeling van verantwoordelijkheden en aansprakelijkheid kan worden betwijfeld.
Graag zijn wij u van dienst bij de opstelling van een evenwichtige overeenkomst voor ontwerp, uitvoering en mogelijk onderhoud van een werk met aandacht voor de projectspecifieke eisen en wensen.
Dit artikel is gepubliceerd in het Vastgoedjournaal, 19 mei 2016.