Jip Greuters stamt uit een generaties oud schildersbedrijf, maar vond zijn draai bij rechten. Al gauw wist de bouwwereld hem te vinden. Nuchterheid, ervaring en een natuurlijk overwicht maken dat hij met gezag kan spreken. ‘Je moet toegankelijk zijn zonder opsmuk. Niet ingewikkeld doen als het niet ingewikkeld is. Het is dan handig als je de taal van de bouw spreekt.’
Interview door Berry Kessels
Het schildersbedrijf in Arnhem bestaat al honderden jaren. Wat lag meer voor de hand dan dat de zoon van de laatste eigenaar de familietraditie voort zou zetten? ‘Als tiener stond ik tijdens mijn vakantie in mijn zwembroekje behang af te stomen in corporatiewoningen in Klarendal.’ Aldus Jip Greuters, bouwadvocaat. ‘Het bedrijf was al acht of negen generaties verbonden aan de familie.’
Toch liep het anders. ‘De aannemerij kende ik wel. Mezelf kennende, en mijn vader, was dat geen goed idee.’ Hij ging economie studeren in Tilburg. Dat leek een goed idee tot ‘er een meter aan economische modellen in de vorm van wiskundige vergelijkingen op het bord kwam. Dat vond ik niks. Ik wilde met mensen werken.’
Bouwwereld
Hij vond zijn draai bij rechten en studeerde als een van de eersten af in civiel bouwrecht. ‘Dat paste bij mij. Ik kom uit die wereld, ik ken die wereld. Een wereld van doeners, echte mensen.’
Hij begon bij De Kempenaer met een praktijk in de volle breedte, want zo ging dat toen nog. Familierecht, strafrecht, noem maar op. Met een brede lach imiteert hij het vette Arnhemse accent van een cliënt die hem lang geleden in het diepe gooide bij een scheidingszaak. ‘Hej meester Greuters, moj-je luustere. Ik wil gaan scheien, maar mijn vrouw mag het niet weten…’ Hij schatert het uit. ‘Toen zat ik toch te zweten. Ik had even nodig om hem duidelijk te maken dat dat toch echt niet kon. De scheiding is voltrokken. De man kwam nog jarenlang om de paar maanden advies vragen: ‘wat vin-je van die stereo, meester Greuters?’. Daar hou ik van: echte mensen.’
Al gauw wist de bouwwereld hem te vinden. ‘Dat gaat niet vanzelf. Je doet een paar zaken, dat spreekt zich rond en toen kwamen de bouwondernemers naar me toe.’ Nuchterheid, ervaring en een natuurlijk overwicht maken dat hij met gezag kan spreken. ‘Je moet toegankelijk zijn zonder opsmuk. Niet ingewikkeld doen als het niet ingewikkeld is. Het is dan handig als je de taal van de bouw spreekt.’
De lont moet eruit want anders sta je zo voor de rechter.
Directe aanpak
Zaken in de bouwwereld draaien meestal om forse bedragen: aanbestedingen voor projecten van tientallen of honderden woningen, bedrijfsgebouwen of andere grotere panden. Met zijn directe aanpak duurt het zelden lang voor de echt belangrijke zaken op tafel liggen. Hij vertegenwoordigde ooit een woningcorporatie die door een aannemer er schriftelijk van beschuldigd werd incapabel te zijn om een bouwproject in opdracht te geven. Jip Greuters riep beide partijen bij elkaar op kantoor.
‘Ik pakte de brieven waarin stond dat de corporatie onbetrouwbaar was, wees en zei: het gaat over deze man. Hoe gaan we nu verder? Doodse stilte.’ Hij grijnst bij de herinnering. ‘Tot de advocaat van de tegenpartij zei: laten we het maar achter ons laten. De lucht was geklaard. De lont moet eruit want anders sta je zo voor de rechter.’
Procederen noemt hij inefficiënt, zeer tijdrovend en duur. ‘Je wordt in een keurslijf geperst waardoor je met moeite tot de punten komt waarover het écht gaat.’
En ja, procederen levert extra omzet op. Een proces kost immers tijd en tijd heeft zijn prijs. Een morbide prikkel, noemt hij dat. ‘Ik ben klaar met de blaaskakerij en agressieve benaderingen. Ik heb een hekel aan opgeklopte verhalen en opgeklopte personen. Stoerdoenerij om niets. Ik ga daarbij een straatgevecht niet uit de weg. Maar het is zelden nodig. Ik heb het wel gehad met mensen die zich beter voordoen dan wat ze zijn of wat ze kunnen. Daar zitten ook nogal eens advocaten tussen.’
Maatschappelijk
De inhoud boeit hem nog steeds. ‘Ik vind vastgoed, bouwen en zowel de uitvoerende als de opdrachtgevende partijen die daarbij horen leuk. Bijvoorbeeld woningcorporaties. Zij doen maatschappelijk relevant werk. Dat is voor mij belangrijk. Het gaat om meer dan alleen geld. Ontwikkelaars met uitsluitend eurotekens in de ogen wil ik niet.’
Hij is maatschappelijk actief. Was als ouder van voetballende zonen bestuurslid van een voetbalvereniging. ‘De organisatie kwam nog maar op een paar mensen terecht. De vereniging is uiteindelijk opgeheven.’ Ook daar benoemde hij de olifant in de kamer die iedereen ziet, maar waarvan niemand wat durft te zeggen.
Hij is betrokken bij het Centrum voor Architectuur en Stedenbouw Arnhem (CASA). CASA organiseert lezingen en debatten over de ontwikkeling van de stad. ‘Daar vind ik mooie thema’s en verdieping. En interessante mensen. Niet de nepwereld van de social media. Neem het huizenprobleem bijvoorbeeld. Ik vind het verschrikkelijk dat jongeren niet kunnen wonen. Het gaat niet alleen om gewin, maar ook om maatschappelijke opbrengsten op termijn. Daar moeten we veel meer over nadenken.’