In de Whoa-procedure kan een bedrijf om een afkoelingsperiode vragen, en om verlenging daarvan. Daaraan worden wel strenge eisen gesteld. Dit bedrijf voldeed daar niet aan.
Een bedrijf in financiële moeilijkheden doorloopt een zogenoemd Whoa-traject. Het maakt daarbij gebruik van de Wet homologatie onderhands akkoord (Whoa) om zijn schulden te ‘herstructureren’. Daarbij krijgen schuldeisers een akkoord voorgelegd waarin staat dat ze een deel van hun vorderingen betaald krijgen. Gaan ze niet akkoord, dan zal het bedrijf failliet gaan en krijgen de schuldeisers niets.
Afkoelingsperiode
Het bedrijf vraagt de rechtbank Overijssel om een ‘afkoelingsperiode’ van vier maanden. In die periode worden de verhaals- en executiemogelijkheden van schuldeisers beperkt. Tegen het einde van deze periode vraagt het bedrijf om een verlenging van de afkoelingsperiode van nog eens drie maanden. Het bedrijf heeft een belangrijke vooruitgang geboekt in de totstandkoming van het akkoord, laat het de rechtbank weten. De jaarrekening is bijna klaar, waarmee ook de reorganisatiewaarde van de onderneming kan worden bepaald, wat noodzakelijk is om het akkoord te kunnen aanbieden. Een schuldeiser verzet zich tegen de verlenging van de afkoelingsperiode: het bedrijf heeft helemaal geen belangrijke vooruitgang geboekt. Sinds de afkondiging van de (eerste) afkoelingsperiode heeft deze schuldeiser niets meer van het bedrijf vernomen.
Reorganisatiewaarde bepalen
De rechtbank moet beoordelen of het aannemelijk is dat het bedrijf een belangrijke vooruitgang heeft geboekt in de totstandkoming van het akkoord. Dat is hier niet het geval. Er is alleen gewerkt aan de administratie en die had al op orde moeten zijn. Er was genoeg tijd om de jaarrekening op te stellen en de reorganisatiewaarde te bepalen. Was dat tijdig gedaan, dan had in ieder geval een (ruwe) schets van het akkoord klaar kunnen zijn. De onderneming had ook inzichtelijk kunnen maken hoe zij het akkoord wil financieren. Dat alles is niet gebeurd. Zelfs de contouren van een akkoord zijn nog niet zichtbaar. Dan is er geen grond voor een verlenging van de afkoelingsperiode.
Onvoldoende aannemelijk
Die verlenging is ook niet in het belang van de schuldeisers. Het bedrijf kan wel stellen dat de exploitatie winstgevend is en dat het een levensvatbaar akkoord kan aanbieden, maar dat is niet onderbouwd. Dat het bedrijf binnen de verlenging van drie maanden alsnog een akkoord aan zijn schuldeisers kan aanbieden, is onvoldoende gebleken. Nu onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat er belangrijke vooruitgang is geboekt in de totstandkoming van het akkoord, wijst de rechtbank het verzoek om een verlenging van de afkoelingsperiode af.