Inhoudsopgave

Stiefvader mag geen overeenkomst namens kind sluiten

Een stiefvader sluit namens de dochter van zijn partner een overeenkomst. De vader van de dochter wordt vervolgens als wettelijk vertegenwoordiger aangesproken om de rekening te betalen. Is hij daartoe verplicht?

Een school verstrekt iPads aan haar leerlingen. Die kunnen achteraf worden betaald. De ouders van een van de leerlingen maken het bedrag echter niet over. Uiteindelijk stapt de school naar de rechtbank Rotterdam. De rechter wordt gewezen op de tussen partijen gesloten ‘overeenkomst betalingsregeling iPad’. De moeder erkent dat zij als wettelijk vertegenwoordiger kan worden gehouden aan de overeenkomst. Die heeft haar huidige partner (de stiefvader) ten behoeve van haar dochter met de school gesloten. De moeder wordt veroordeeld tot het betalen van de iPad en de proceskosten die de school heeft gemaakt. Tot zover is de zaak duidelijk. De vader betwist echter dat hij verantwoordelijk is voor de kosten van de iPad. Zijn dochter woont niet meer bij hem, maar bij haar moeder en de stiefvader. De vader wist niets van de iPad en is pas bij de dagvaarding met de zaak bekend geworden.

Wettelijk vertegenwoordiger

De school stelt dat de vader – naast de moeder – als wettelijk vertegenwoordiger aan de overeenkomst is gebonden. Maar de overeenkomst is niet door de vader ondertekend. Via de mail is een elektronische handtekening geplaatst door de stiefvader. De dochter is op deze manier onbevoegd vertegenwoordigd door de stiefvader, oordeelt de rechter. Er valt niet in te zien waarom wettelijke aansprakelijkheid van een ouder voor een minderjarig kind zich ook uitstrekt tot nakoming van door een derde onbevoegd gesloten overeenkomsten buiten het zicht – de dochter woonde niet meer bij haar vader toen de overeenkomst werd gesloten – en buiten de instemming van die vader.

Transactiebewijs

De school maakte zelf ook een fout: op het ‘transactiebewijs’ stonden de naam en handtekening en het e-mailadres van de stiefvader. De school had zo kunnen en moeten zien dat mogelijk een ander dan een wettelijk vertegenwoordiger de overeenkomst had ondertekend. De rechtbank wijst de vordering van de school jegens de vader af. De school moet de proceskosten van de vader betalen.

ECLI:NL:RBROT:2022:7943

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBROT:2022:7943

Bron:Rechtbank Rotterdam| jurisprudentie| ECLI:NL:RBROT:2022:7943| 07-11-2022
Facebook
Twitter
LinkedIn
Print

Meer weten?

Neem contact met ons op!

Mail

DELEN

Facebook
Pinterest
Twitter
LinkedIn