Een man en een vrouw verblijven in een woning. Zij doen dat met toestemming van de eigenaar, vooruitlopend op de eigendomsoverdracht. Deze komt er echter niet. De eigenaar eist in kort geding (rechtbank Overijssel) dat het stel binnen drie dagen de woning moet ontruimen.
Al enige tijd probeert het stel de woning te kopen. Eerst via het bedrijf van de man. Tot twee keer toe wordt een koopovereenkomst opgesteld tussen de woningeigenaar en het bedrijf, maar tot twee keer toe wordt deze overeenkomst ontbonden. De eerste keer omdat de woning ten tijde van de beoogde levering nog is verhuurd aan een derde en de tweede keer omdat het bedrijf de financiering van de woning niet rond krijgt. Het stel mag van de eigenaar echter al wel in de woning wonen, tegen betaling van een gebruiksvergoeding van € 2.000 per maand en in afwachting van de uiteindelijk beoogde koop en levering van de woning.
Derde koopovereenkomst
Een nieuwe poging tot koop van de woning wordt gedaan met een derde koopovereenkomst. Deze wordt gesloten tussen de woningeigenaar en de vrouw. Tot een levering van de woning komt het echter ook nu niet. Daarop is het klaar voor de woningeigenaar. Hij verzoekt en sommeert het stel verschillende keren de woning te verlaten. Hij trekt ook de toestemming in om de woning te gebruiken en ontbindt ook de derde koopovereenkomst.
Poging
Het stel zegt vanwege gezondheidsredenen van de man niet in staat te zijn de woning te verlaten. Daarnaast willen ze nog steeds graag de woning kopen. De voorzieningenrechter geeft het stel twee weken de tijd de daarvoor benodigde financiering alsnog rond te krijgen.
Toewijzing
Na die twee weken is de situatie echter onveranderd, een financiering wordt niet geregeld. Reden voor de voorzieningenrechter om naar de vordering van de eigenaar te kijken. De voorzieningenrechter vindt dat de laatste (derde) koopovereenkomst terecht is ontbonden. Ook heeft de eigenaar volgens de rechter het gebruiksrecht van het stel beëindigd door de toestemming in te trekken. Het stel verblijft nu dus zonder recht of titel in de woning. Dat is onrechtmatig. Een ontruiming is daardoor op zijn plaats. De voorzieningenrechter weegt daarbij nog mee dat de hypotheekverstrekkende bank de eigenaar op de huid zit, omdat hij de woning – tegen de afspraken in – niet zelf bewoont.
Termijn
Dan nog de termijn. Gezien de persoonlijke omstandigheden van het stel is de gevorderde ontruimingstermijn van drie dagen naar de mening van de rechter wat krap. Vier weken is passender. De gebruiksvergoeding moet het stel van de voorzieningenrechter blijven betalen totdat zij de woning opgeruimd hebben opgeleverd.