Een zus betaalt een factuur voor haar broer. Vervolgens wil zij het geld terug, omdat het een lening zou zijn geweest. De broer gaat ervan uit dat het een schenking was.
De zus maakt een bedrag (€ 6.372) over naar de advocaat van haar broer, omdat die de facturen van zijn advocaat op dat moment niet kan betalen. Zij wil dat geld terug: het was een lening, zegt zij. Volgens de broer was het een schenking. Omdat de zus deze zaak begint, moet zij bewijzen dat het om een lening ging.
Niets afgesproken
De kantonrechter (rechtbank Midden-Nederland) moet in deze zaak beoordelen wat destijds is afgesproken. Volgens de zus niets: zij wilde eerst die facturen regelen, omdat zij haar broer uit de brand wilde helpen. Daaruit concludeerde hij dat het een schenking moest zijn. Een ander bedrag dat zijn zus voor hem had betaald, bedoeld voor de Belastingdienst, was wel een lening, aldus de broer. Dat bedrag heeft hij inmiddels aan zijn zus terugbetaald.
Geen lening
In een WhatsAppgesprek zegt de partner van de broer tegen de zus dat het geld van de Belastingdienst en de advocaat bijna bij elkaar is, en dan wordt het aan de zus overgemaakt. Daarop reageert de zus: ‘Afspraak was alleen de Belastingdienst. Advocaat hadden we kwijtgescholden. Daar kom ik nooit op terug.’ Geen lening dus, constateert de kantonrechter, of in ieder geval: de broer hoeft het bedrag niet (meer) terug te betalen. De zus stelt dat dit WhatsAppbericht iets was tussen haar en haar broer, en niet tussen haar en zijn partner. Volgens de kantonrechter ondersteunt dit bericht juist de lezing van de broer dat het geld van de Belastingdienst wel en het geld voor de advocaat niet door hem moest worden terugbetaald.
Bereidheid tot terugbetaling
De broer verklaart tegenover de rechter dat hij zijn zus het liefst zou willen terugbetalen. De kantonrechter begrijpt dat en kan zich voorstellen dat, gezien de ondertussen verstoorde familierelatie, een terugbetaling het meest wenselijk zou zijn. Maar de enkele bereidheid tot terugbetaling maakt niet dat de broer hiertoe juridisch ook verplicht is en dat de terugbetaling in rechte is af te dwingen. Dat is alleen aan de orde als sprake was van een lening van de zus aan de broer en dat de verplichting tot terugbetaling (nog) bestaat.
Zus krijgt geen geld terug
Nu voorafgaand aan het overmaken van het geldbedrag niets tussen partijen is afgesproken en de zus geen signaal heeft afgegeven waaruit haar broer kon afleiden dat zij hem het geld leende voor de advocaatkosten, wijst de kantonrechter de vordering van de zus af.