Sommenverzekering en de bedoeling van de verzekeringsnemer
Soms wijkt de begunstiging van een levensverzekering af van de bepalingen in het testament. De vraag is dan: was dit de bedoeling van de overledene?
In een uitspraak van de Hoge Raad van 6 juli 2018 was er een verschil in de begunstiging van de levensverzekering en de erfgenaam in het testament. Kort gezegd: de dochter waren in het testament onterfd, maar waren wel als begunstigde aangewezen bij de levensverzekering. Hebben de dochters nu wel of geen recht op de uitkering levensverzekering?
De volgende feiten zijn van belang.
Erflater heeft twee dochters uit zijn eerste huwelijk. Na de echtscheiding in 1993 heeft erflater sinds 1995 geen contact meer gehad met zijn dochters.
Erflater heeft in 1996 en 1999 twee levensverzekeringen afgesloten waarbij zijn echtgenote, zijn kinderen en erfgenamen achtereenvolgens zijn aangewezen als begunstigden.
Vanaf 2000 heeft erflater een affectieve relatie met mevrouw Y en woont vanaf april 2006 met haar samen.
Erflater heeft Y in november 2006 tot zijn enig erfgename benoemd en zijn dochters uitdrukkelijk onterfd. In het geval Y eerder of met erflater zou overlijden, dan is de Stichting KWF als enig erfgename benoemd.
Nadat erflater in 2013 ongeneeslijk ziek werd, heeft hij nog een aanvulling op zijn testament gemaakt waarbij hij nog eens benadrukt dat hij zijn partner Y verzorgd wil achterlaten. Verder heeft hij bepaald dat de legitieme porties [link naar pagina LP] voor de legitimarissen (de dochters) pas opeisbaar zijn bij het overlijden van partner Y.
In de nalatenschap van erflater is geen vermogen aanwezig, met uitzondering van de polissen levensverzekering. De woning van erflater en Y stond onder water.
De omvang van de polissen is (aanzienlijk) groter dan de legitieme portie waar de dochters aanspraak op kunnen maken.
De dochters menen dat zij recht hebben op de uitkering van de levensverzekeringen, omdat zij als begunstigden zijn aangewezen. Als erflater dit niet zo had bedoeld, dan had hij de begunstiging maar moeten aanpassen.
Mevrouw Y vindt dat dit niet het geval is. Immers: uit het testament, de aanvulling daarop en alle omstandigheden in deze zaak volgt dat het de bedoeling was dat zij verzorgd achtergelaten zou worden en dat uit de verklaringen en gedragingen van erflater afgeleid had moeten worden dat het de bedoeling was om de polissen ten gunste van haar zouden worden uitgekeerd. Erflater is jammer genoeg ‘vergeten’ de begunstiging aan te passen, omdat hij niet wist dat de begunstiging van een polis uitdrukkelijk aangepast moet worden en dat de polis geen onderdeel is van het te vererven vermogen.
Het Hof Amsterdam beslist dat de zuivere taalkundige uitleg van de begunstiging niet ter discussie staat. Maar in dit geval gaat het niet om de taalkundige uitleg, maar om de bedoeling van erflater toen de polissen werden aangegaan. Ook is van belang of uit latere verklaringen en gedragingen kan worden afgeleid dat de bedoeling van erflater niet overeenstemde met de begunstiging. Het hof vindt dat rekening houdende met alle omstandigheden in deze zaak, het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de uitgekeerde gelden uit de polissen aan de dochters toekomen. Het hof hecht dus meer waarde aan de bedoeling van erflater dan de taalkundige uitleg van het testament en polissen.
De Hoge Raad is het met het hof eens. Gelet op alle omstandigheden in deze zaak kan er afgeweken worden van de taalkundige uitleg van de begunstiging. Er wordt aansluiting gezocht met de bedoeling van erflater toen hij het testament opstelde en een aanvulling maakte. Kort gezegd wijzen veel omstandigheden naar de conclusie dat het niet de bedoeling van erflater was om zijn dochters te bevoordelen. Hij wilde zijn partner beschermen en verzorgd achterlaten en daar past niet bij dat zijn belangrijkste vermogensbestanddelen aan de dochters zouden toekomen.
Deze uitspraak is niet de enige in zijn soort. Het is ook al een keer voorgekomen dat een testament niet taalkundig werd uitgelegd, maar dat er gekeken werd naar de bedoeling van erflater toen het testament werd opgemaakt.
Belangrijk is dan dat de Hoge Raad kijkt naar de bewoordingen van een testament, waarbij ook gelet wordt op de verhoudingen die erflater bij zijn testament heeft willen regelen en de omstandigheden waaronder het testament is gemaakt.
Conclusie
Het is mogelijk dat de bedoeling van erflater afwijkt van hetgeen is opgeschreven, maar dan zijn alle omstandigheden van het geval erg belangrijk! Wilt u weten of het mogelijk is om af te wijken van het testament of de begunstiging? Neem dan contact op met mr. Nynke de Jager (tel. 026 352 2825) of stuur een e-mail.