Inhoudsopgave

Schuldeisers wel betaald: faillietverklaring toch mogelijk

Een bedrijf kan failliet worden verklaard als het de schulden niet meer betaalt. Maar wat als sommige schulden wel, en andere niet worden betaald? Ook dan is een faillissement mogelijk, stelt de advocaat-generaal in een conclusie.

Een stichting vraagt om faillietverklaring van een bedrijf dat online gokken aanbiedt. De stichting behartigt de belangen van een aantal kansspelspelers die zijn gedupeerd bij het gokken op de website van dit bedrijf. Beide partijen zijn gevestigd op Curaçao. Daar heeft het Gerecht in eerste aanleg, en in hoger beroep het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, het gokbedrijf in staat van faillissement verklaard. Er is immers voldaan aan de wettelijke eisen: er blijkt ‘summierlijk’ dat de schuldenaar heeft opgehouden te betalen en er zijn meerdere schuldeisers waarvan tenminste één een opeisbare vordering heeft.

Het gokbedrijf gaat tegen dit oordeel in cassatie. Het is dan gebruikelijk dat de advocaat-generaal (A-G) van het parket bij de Hoge Raad eerst een ‘conclusie neemt’, wat betekent dat de A-G een (niet-bindend) advies over de zaak schrijft.

‘Opgehouden te betalen’

In deze zaak is het Faillissementsbesluit 1931 van toepassing, een regeling die geldt in Curaçao maar die overeenkomt met de Nederlandse Faillissementswet. In beide regelingen gaat het over de zinsnede ‘de schuldenaar verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen’. De A-G legt uit wat dat betekent. Is het gokbedrijf wel opgehouden met het betalen van de schuldeisers? Het gokbedrijf stelt dat het bepaalde vorderingen gewoon betaalt en dat zij nog € 250.000 in kas heeft voor het geval er sprake is van weer een rechtsgeldige vordering. Het gokbedrijf is dus niet ‘opgehouden met betalen’ en kan dan ook niet failliet worden verklaard, want er is niet voldaan aan de wettelijke eis, zo luidt de visie van het gokbedrijf.

Selectief andere schulden betalen

De A-G ziet dat anders. Voor het uitspreken van een faillissement is wettelijk vereist dat de schuldenaar (het gokbedrijf) is opgehouden te betalen. Dat wil zeggen: zijn schulden niet betaalt. Het is dan al voldoende is dat hij één (opeisbare) vordering niet voldoet. Dat het bedrijf (selectief) wel andere schulden betaalt of nog (voldoende) geld in kas heeft, staat niet aan het uitspreken van het faillissement in de weg. In deze zaak keerde het gokbedrijf geld uit aan winnende spelers, maar dit hoefde het Gemeenschappelijk Hof er niet van te weerhouden het gokbedrijf alsnog failliet te verklaren.

ECLI:NL:PHR:2022:1107

Bron:Parket bij de Hoge Raad| Conclusie AG| ECLI:NL:PHR:2022:1107| 01-02-2023
Facebook
Twitter
LinkedIn
Print

Meer weten?

Bel 026 – 35 22 888 of stuur een bericht.

Mail

DELEN

Facebook
Pinterest
Twitter
LinkedIn