Inhoudsopgave

Schuldakkoord biedt niet het maximaal haalbare, schuldeiser stemt er niet mee in

Een schuldeiser weigert in te stemmen met het door de schuldenaar aangeboden schuldakkoord op basis van zijn uitkering. Gelet op de capaciteiten van de schuldenaar en de krappe arbeidsmarkt is volgens de schuldeiser niet aannemelijk dat de huidige afloscapaciteit van de man blijvend is. De rechtbank Rotterdam volgt dat betoog.

Een man heeft een schuld van ruim € 68.000 bij drie schuldeisers: twee concurrente schuldeisers en een schuldeiser met zowel een preferente als concurrente vordering. Hij biedt hen een schuldregeling aan, met een betaling van 5,20 procent aan de preferente schuldeisers en 2,60 procent aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.

Maximaal haalbare

Een van de schuldeisers, met een vordering van ruim € 15.500, stemt hier niet mee in. Volgens haar heeft de man niet het maximaal haalbare aangeboden. Het verzoek is gebaseerd op een saneringskrediet op basis van een minimale afloscapaciteit. De inkomsten zouden bestaan uit een Participatiewet-uitkering. Uit door de schuldeiser bij schuldhulpverlening opgevraagde informatie blijkt echter dat de man sinds 1 mei 2022 een fulltime baan heeft. In de huidige arbeidsmarkt kan niet worden uitgesloten dat zijn inkomen niet zal stijgen. En ook niet dat zijn partner meer gaat verdienen. Het inkomen van deze partner is bovendien helemaal niet bij de berekening van het vrij te laten bedrag (Vtlb) opgenomen. Schuldhulpverlening heeft weliswaar aangegeven dat de partner geen deel uitmaakt van de schuldregeling, maar op het verzoekschrift staat ze wel vermeld als verzoeker.

Afloscapaciteit

Heeft de schuldeiser in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van de man of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad? Volgens de rechtbank Rotterdam is onvoldoende aannemelijk dat het voorstel, in de vorm van een saneringskrediet, het uiterste is waartoe de man in staat moet worden geacht. Een fulltime baan heeft hij nog niet gevonden en er is onvoldoende gebleken dat hij daar tijdens het minnelijk traject actief naar heeft gesolliciteerd. De man is echter arbeidsgeschikt, en gelet op zijn capaciteiten en de huidige krappe arbeidsmarkt is niet zonder meer aannemelijk dat de huidige afloscapaciteit blijvend is.

De belangen van de weigerende schuldeiser wegen daarom zwaarder dan die van de schuldenaar of van de andere schuldeisers. Het verzoek van de schuldenaar om de schuldeiser te bevelen in te stemmen met de aangeboden schuldregeling wordt daarom afgewezen.

ECLI:NL:RBROT:2023:1709

 

Bron:Rechtbank Rotterdam| jurisprudentie| ECLI:NL:RBROT:2023:1709, FT EA 22/903| 20-03-2023
Facebook
Twitter
LinkedIn
Print

Meer weten?

Bel 026 – 35 22 888 of stuur een bericht.

Mail

DELEN

Facebook
Pinterest
Twitter
LinkedIn