Een saneringsakkoord moet goed zijn gedocumenteerd. Als de rechtbank hiaten ziet of constateert dat een schuldenaar méér kan verdienen, zal het dwangakkoord worden afgewezen.
Een man heeft een schuldenlast opgebouwd van € 646.186. Hij biedt zijn negen schuldeisers een schuldregeling (saneringsakkoord) aan: preferente schuldeisers krijgen 7,72 procent en gewone schuldeisers 3,86 procent van hun vordering. Een van de schuldeisers is zijn ex-vrouw, aan wie de man nog voor bijna € 8.000 aan achterstallige kinderalimentatie moet betalen. De man vraagt de rechtbank Den Haag haar te dwingen mee te werken aan de schuldregeling en haar dus een dwangakkoord op te leggen. Daarna wordt hij mogelijk toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (Wsnp). De andere schuldeisers zijn al akkoord.
Twee voorwaarden
Een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord kan worden toegewezen als aan twee voorwaarden is voldaan. De rechtbank moet vaststellen dat de schuldbemiddeling op de juiste wijze is uitgevoerd door een daartoe bevoegde instantie. Verder moet de rechtbank vaststellen dat het onredelijk is dat de ex-vrouw weigert in te stemmen met de aangeboden schuldregeling.
Meerderjarig
Deze schuldbemiddeling is uitgevoerd door een deskundige en onafhankelijke partij. Het saneringsvoorstel is echter niet goed en controleerbaar gedocumenteerd. Dat heeft te maken met de dochter, voor wie de kinderalimentatie uiteindelijk bestemd was. Zij is inmiddels 18 jaar geworden en heeft nu een zelfstandige aanspraak op deze bijdrage. Zij is ook gekort op haar studiefinanciering juist omdat ze nog recht heeft op kinderalimentatie. De dochter had als alimentatiegerechtigde zelfstandig in deze procedure moeten worden betrokken, terwijl haar vader haar geen aanbod heeft gedaan en de rechtbank niet heeft gevraagd haar te dwingen akkoord te gaan. Daarmee is zij als schuldeiser buiten het akkoord gehouden. Zij zou dan recht hebben op het volle bedrag en alle andere schuldeisers op slechts een klein deel. Om die reden is het saneringsvoorstel onvoldoende goed en betrouwbaar gedocumenteerd.
Uurtarief
Dat is het ook om een andere reden. Het voorstel is gebaseerd op de inkomsten van de man als zelfstandig ondernemer. Hij ging uit van een jaaromzet van € 44.200. Hij heeft één opdrachtgever waarvoor hij 40 uur per week werkt, tegen een uurtarief van € 20. Om de jaaromzet van € 44.200 te behalen zou hij 55,25 weken voor die opdrachtgever moeten werken. Dit vraagt om een toelichting, maar die heeft de man niet kunnen geven.
Verdiencapaciteit
De rechtbank kan een ‘dwangakkoord’ opleggen wanneer de weigering van de schuldeiser onredelijk is. Daarbij kijkt de rechtbank ook of het aanbod het uiterste is waartoe de schuldenaar financieel in staat moet worden geacht. Dat is hier niet het geval. Het uurtarief van de man is niet marktconform en met zijn ruime werkervaring zou hij in loondienst een hoger inkomen kunnen verdienen. Het saneringsvoorstel is dan ook niet gebaseerd op zijn maximale verdiencapaciteit. Om deze redenen wijst de rechtbank het verzoek tot het opleggen van het dwangakkoord af.