Ontdekt een rechter tijdens een proces dat zijn onpartijdigheid in gevaar is of dat er gevaar is voor de schijn van partijdigheid, dan kan hij vragen zich ‘te verschonen’. Bij toewijzing van zo’n verschoningsverzoek wordt hij van de zaak ontheven. Dat deed ook een rechter die zag dat hij zaken moest behandelen van een oud-bestuurder die hij ‘tegenkwam’ in een eerdere faillissementszaak.
Een rechter moet in beginsel worden vermoed onpartijdig te zijn. Dat is alleen anders als zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat hij jegens een partij een vooringenomenheid koestert, of dat de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Vreest een rechter dat zijn onpartijdigheid in gevaar is of dat er gevaar is voor de schijn van partijdigheid, dan kan hij een schriftelijk verschoningsverzoek indienen bij de verschoningskamer van de rechtbank. Dan vraagt hij te worden ontheven van die zaak.
Verschoning en wraking
Net als wraking is verschoning dus een middel om de onpartijdigheid van de rechter te verzekeren. Bij wraking vraagt echter een procespartij om een rechter van een zaak te halen. Iedere partij die deelneemt aan het proces kan elk van de rechters die de zaak behandelen ‘wraken’. De zaak wordt dan aangehouden en de wrakingskamer van de rechtbank bekijkt of het verzoek terecht is. Zo ja, dan wordt de rechter vervangen; zo nee, dan wordt de zaak voortgezet.
Toetsingskader
Verschoning en wraking kennen hetzelfde toetsingskader: er wordt beoordeeld of sprake is van ‘feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden’. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen subjectieve en objectieve onpartijdigheid. Subjectieve onpartijdigheid gaat om de persoonlijke instelling van de rechter. Objectieve partijdigheid houdt in dat de rechter ongeacht zijn persoonlijke instelling grond heeft gegeven te vrezen dat hij niet onpartijdig is. Ook schijn van onpartijdigheid kan daarbij een rol spelen.
Rechter-commissaris
Hoe zit dat in deze zaak? Hier is een rechter benoemd als opvolgend rechter-commissaris (rc) in het faillissement van een besloten vennootschap (bv). Als rc oefent de rechter toezicht en controle uit op het beheer en de vereffening van de faillissementsboedel. Dit faillissement is opgeheven bij gebrek aan baten. Op de zitting van deze rechter zijn zaken gepland over het verzoek om een dwangakkoord en het verzoek om toepassing van een wettelijke schuldsanering die de oud-bestuurder van de failliete bv heeft ingediend.
Eerdere faillissementszaak
Deze rechter is ook in een eerder faillissement van deze bv rechter-commissaris geweest. In dat faillissement is de toenmalige bestuurder door de curator (met de opvolgend bestuurder) aansprakelijk gesteld voor onbehoorlijk bestuur. De curator heeft daarnaast bij het fraudemeldpunt melding gemaakt van strafbare handelingen door die bestuurder en hij heeft aangifte gedaan. De betreffende rechter heeft toezicht gehouden op en overleg gevoerd met de curator over deze gebeurtenissen en hij heeft de oud-bestuurder gehoord in een faillissementsverhoor. Omdat deze gebeurtenissen een rol kunnen spelen bij de behandeling van de verzoeken van de oud-bestuurder die nu behandeld gaan worden, vindt de rechter dat hij zich hier niet over zou moeten buigen. Daarom dient hij een verschoningsverzoek in bij de meervoudige kamer voor verschoningszaken van de rechtbank Rotterdam. Die wijst het verschoningsverzoek toe.
Zwaarwegende aanwijzing
De rechtbank ziet geen aanwijzing om te concluderen dat deze rechter subjectief niet onpartijdig is. Maar de door de rechter aangevoerde omstandigheden, samen met het gegeven dat hij daarin aanleiding ziet zelf om verschoning te vragen, leveren wel een zwaarwegende aanwijzing op voor het oordeel dat de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden objectief gerechtvaardigd is. Nu het verschoningsverzoek wordt toegewezen, zal een andere rechter de twee zaken van de oud-bestuurder behandelen.