In een concern met meerdere bv’s ontstaat onenigheid over de verhoging van de bezoldiging van een van de bestuurders. Zijn huidige bezoldiging is € 10.000 per maand, op een eerste aandeelhoudersvergadering is het bedrag verhoogd naar € 15.000, ruim een jaar later – op een nieuwe vergadering – naar € 25.000. Een minderheidsaandeelhouder verzet zich hiertegen.
Deze minderheidsaandeelhouder vindt dat de besluiten niet rechtsgeldig tot stand zijn gekomen, of anders vernietigbaar zijn wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid. Hij wil dat de rechtbank Midden-Nederland de salarisbesluiten vernietigt. Zo voert hij aan dat de besluiten niet correct zijn geagendeerd. In het Burgerlijk Wetboek staat dat het bij de oproeping voor een aandeelhoudersvergadering verplicht is de te behandelen onderwerpen te vermelden, zodat de vergadergerechtigden tijdig kennis kunnen nemen van de onderwerpen die worden besproken. De omschrijving van de onderwerpen moet zodanig zijn dat de vergadergerechtigden kunnen beoordelen of hun belangen door het onderwerp worden geraakt. Het is daarbij niet noodzakelijk dat voorgenomen besluiten worden geagendeerd.
Verhoging managementvergoeding
Deze vergadering kende het agendapunt ‘Verhoging managementvergoeding’. Daarmee was het voor iedereen voldoende duidelijk dat er besluitvorming zou plaatsvinden over de verhoging van de bezoldiging van de bestuurder. Verder heeft de minderheidsaandeelhouder over de verhoging voorafgaand aan de vergadering per mail met anderen gediscussieerd. Hij wist dus wat werd beoogd met dat agendapunt. De oproeping voor de aandeelhoudersvergadering voldeed aan de wettelijke eisen.
Marktconform
Wat het eerste besluit niet redelijk en niet billijk? Van € 10.000 naar € 15.000 is een verhoging van 50%. Volstrekt onredelijk en onnodig, vindt de aandeelhouder, zeker nu de bestuurder niet meer uren ging werken (dat was al fulltime). Wel kreeg de bestuurder als CEO te maken met een verdubbeling van de verantwoordelijkheid: niet voor één maar voor twee dochterondernemingen. Dat de COO minder verdient doet niet ter zake: die verricht alleen werkzaamheden voor één bv en de twee functies zijn inhoudelijk niet vergelijkbaar. En uit een onderzoek van een deskundige blijkt dat een bezoldiging van € 15.000 marktconform is.
Financiële ruimte
Deze aandeelhouder vindt de nieuwe verhoging naar € 25.000 ook ‘onaanvaardbaar’. Volgens de rechtbank zijn er twee omstandigheden die het besluit tot een dergelijke verhoging onaanvaardbaar zouden kunnen maken: als de verhoging duidelijk niet marktconform is en als blijkt dat de financiële positie van de bv op het moment van het besluit duidelijk geen ruimte biedt voor zo’n verhoging. Maar de minderheidsaandeelhouder maakt niet aannemelijk dat een verhoging naar € 25.000 niet marktconform is. En de financiële ruimte was er ook: er was gesneden in de kosten en de omzet was gestegen. Een accountant heeft vastgesteld dat de winstgevendheid van de onderneming toereikend was om de hogere bezoldiging te kunnen dragen. Het besluit tot verhoging van de bezoldiging naar € 25.000 per maand is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar.