Arjan Loo werkt al jaren in de vastgoedbranche. Een gedreven advocaat bestuursrecht met een rustige aanpak, die partijen bij elkaar brengt en zoekt naar mogelijkheden. Hard werken combineert hij met zorg voor zijn dochters.
Interview door Berry Kessels
Terugkijkend noemt hij zichzelf een recalcitrante puber. Moest per se een scooter, tegen de zin van zijn ouders. ‘Heb ik via, via voor honderd euro gekocht. Om hem uit te zetten, moest je hem scheef houden zodat de benzine uit de motor liep.’ Arjan Loo grijnst breed bij de herinnering. Hij werkte voor zijn overstap naar De Kempenaer Advocaten ruim twaalf jaar in Nijmegen. Een prima kantoor, maar het paste niet meer bij hem. Hij nam gas terug. ‘Vijf waardevolle maanden met mijn dochters van zes en twee.’
‘Het gaat om draagvlak creëren.’
Daarna benaderde hij Pedro Heinen, partner bij De Kempenaer, en er was een match. ‘Ik was hem al eens inhoudelijk tegengekomen en belde hem op voor een kopje koffie. Hier kan ik landen, dacht ik. Ik kreeg direct een warm familiegevoel.’ Zijn eerste werkgever trad principieel niet op voor overheden om belangenverstrengeling te voorkomen. ‘Ik ben gewend om voor echte vastgoedboeren te werken: landelijk opererende ontwikkelaars met mooie en uitdagende projecten.’ Bij De Kempenaer is dat minder. Reden voor hem dat verder te gaan ontwikkelen. Arjan Loo: ‘Ik vind het mooi om samen met ontwikkelaars te werken aan projecten. Ervoor zorgen dat die gerealiseerd kunnen worden. Het lijkt erop dat het standaardantwoord van overheden bij projecten ‘nee’ is, zonder dat eerst naar het verhaal wordt geluisterd. Ik leg dan uit waarom het wel kan en denk en schrijf mee met de gemeente. Zonder blind te zijn voor de omgeving. Het gaat om draagvlak creëren.’
‘Wat ik nou werkelijk wilde? Dat was toch wel rechten, zei ik.’
Dat hij advocaat zou worden, was allerminst logisch. Hij groeide op in Apeldoorn en koestert fijne herinneringen aan zijn jeugd. Maar, zoals gezegd, zijn ouders hadden de handen vol aan hem. De scooter bleef niet lang. ‘Na een akkevietje met mijn ouders trapte ik hem aan. Hij schoot uit mijn handen en knalde tegen de muur. Mijn vader heeft hem naar de schroot gebracht.’ In zijn tienerjaren hield hij van tennis en hockey. School had, mild geformuleerd, destijds geen prioriteit. ‘Ik was weinig thuis en zat vooral in poolbarretjes met mijn vrienden. Ik kwam laatst een cijferlijst van de middelbare school tegen. Om te huilen!’ Hij belandde in Utrecht. ‘Geen goede stad voor mij. Veel vrienden, weinig studie.’ Al snel kreeg hij in de gaten dat zijn studie wel eens op een fiasco zou kunnen uitdraaien als hij niet zou veranderen. ‘Mijn vader bemoeide er zich nadrukkelijk mee. Wat ik nou werkelijk wilde? Dat was toch wel rechten, zei ik. Hij had er geen vertrouwen in en eigenlijk had hij wel een punt. Ik vond mezelf op dat moment – terugkijkend – een lapzwans. Vroeg mezelf af: wil ik dit nou écht of niet? Het antwoord was ja. Dus ik zou mijn vader eens wat laten zien!’
‘Ik bekijk het vraagstuk dat voor me ligt eerst eens rustig, vermijd paniek. Wat is er nou écht aan de hand?’
En zie: de knop ging om. Hij verhuisde naar Groningen, vér van zijn vrienden en Utrecht. Daar ging hij wel actief colleges volgen en studieboeken lezen. ‘Een bewuste keuze: niet meer elke dag bedenken waar ik ’s avonds zou gaan uithangen maar de kroeg overslaan en de studie voor laten gaan.’ En dat hielp: hij scoorde alleen nog maar achten of hoger. ‘De goede resultaten stimuleerden mij in mijn keuze voor rechten.’ Dat wil niet zeggen dat hij opeens leefde als een monnik. Hij ging nog steeds uit, al was het hooguit één keer per week in plaats van dagelijks. Hij werkte tijdens zijn studie jaren voor La Place. Achter de kachel zoals koks hun fornuis noemen in een restaurant of op evenementen. Daar beheerde hij de bar. ‘Dat vind ik leuk, achter de tap, onder de mensen zijn.’ Nu, jaren later, staat Arjan steeds serieuzer in het leven. ‘Maar een deel van mijn laconieke houding heb ik nog steeds en dat helpt me in mijn werk. Ik bekijk het vraagstuk dat voor me ligt eerst eens rustig, vermijd paniek. Wat is er nou écht aan de hand? En is dat wel zo’n probleem, of kunnen we er ook eens rustig over praten?’ Uiteraard gaat hij de barricades op als dat nodig is, maar in veel gevallen is hij juist degene die partijen nader tot elkaar brengt. Daarin zijn ook de vaardigheden die hij in zijn studententijd leerde terug te zien: ‘Ik praat heel gemakkelijk met heel verschillende soorten mensen en dat helpt me in mijn werk.’
‘Niets kan altijd perfect zijn, maar voor fouten door laks gedrag heb ik geen geduld.’
In 2009 studeerde hij af en verhuisde met zijn vrouw, die hij al kent sinds de brugklas, terug naar Gelderland. ‘In de stadsregio Arnhem-Nijmegen is veel aanbod voor vastgoed- en bestuursrechtadvocaten.’ Hard werken combineert hij nu met zorg voor zijn dochters, onder andere door een vaste dag in de week voor hen te reserveren. Ook tijd voor ontspanning vindt hij belangrijk: Ik heb ook een seizoenkaart voor Vitesse. Samen met mijn vader en broer en een biertje op de tribune.’ De man die zichzelf ooit een lapzwans vond en zijn leven radicaal omgooide, kan nu slecht tegen laksheid. ‘Ik vind dat je gewoon je best moet doen voor anderen. Niets kan altijd perfect zijn, maar voor fouten door laks gedrag heb ik geen geduld. Kwaad word ik niet snel, maar ik zucht wel diep als iemand niet eens wil luisteren naar een verhaal.’