Op 6 februari 2023 is het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het concept wetsvoorstel Energiewet openbaar gemaakt. In de nieuwe Energiewet moeten nieuwe regels over energiemarkten en energiesystemen worden opgenomen.
Achtergrond
Op 12 juli 2022 is het Ontwerp Energiewet gepubliceerd, tezamen met de Memorie van Toelichting daarop. Het Ontwerp dient ertoe om de Europese EU Clean Energy Package (CEP) te implementeren in de Nederlandse wetgeving en om de huidige Gaswet en Elektriciteitswet 1998 te vervangen door een nieuwe Energiewet, die moderner is en een geactualiseerd marktordeningskader voor elektriciteit en gas biedt. Met het wetsvoorstel wordt beoogd om bij te dragen aan het algemene doel van het Nederlands energiebeleid, te weten het realiseren van een schone, CO2-arme energievoorziening die ruimtelijk inpasbaar, veilig, betrouwbaar en betaalbaar is. Nadat de internetconsultatie op 11 februari 2021 is geëindigd, is de Afdeling op 7 juli 2022 gevraagd hierover te adviseren. Na dit advies zal het Wetsvoorstel door de Tweede Kamer worden behandeld.
Advies
Uit het concept wetsvoorstel en de memorie van toelichting daarop blijkt dat het wetsvoorstel drie functies heeft:
De regels voor de elektriciteits- en gasmarkten worden gemoderniseerd en geactualiseerd door de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet samen te voegen;
In de Energiewet worden de herziene Europese Elektriciteitsrichtlijn en een reeks Europese verordeningen die betrekking hebben op elektriciteit (en die onderdeel zijn van het CEP) naar Nederlands recht omgezet. Hetzelfde geldt voor de huidige Europese regels voor gas;
Uitvoering geven aan nationale beleidsvoornemens, waaronder onderdelen van het Klimaatakkoord.
De Afdeling merkt in het advies op dat deze verschillende functies ertoe leiden dat de verschillende functies van het voorstel onvoldoende duidelijk worden onderscheiden en uitgewerkt. Daardoor is het van mening dat er moeilijk om grip op het voorstel is te krijgen. Zo acht het onduidelijk welk deel van het voorstel gaat over de (her)omzetting van Europese regels en in welk deel de Nederlandse regering eigen beleidskeuzes maakt, alsmede hoe deze zich tot elkaar verhouden.
De Afdeling wijst er verder op dat een adequate omzetting van Europese richtlijnen er niet mee is gediend als het wetsvoorstel ook veel andere regels en beleid bevat, zoals in dit concept wetsvoorstel het geval is. Voor het parlement moet duidelijk zijn wanneer bepalingen het resultaat zijn van dwingende Europese regels. Volgens de Afdeling belemmert het ontbreken van dat inzicht het verdere wetgevingsproces en kan dit leiden tot (verdere) vertraging van de omzetting van Europees naar Nederlands recht.
Een andere belangrijke opmerking gaat over de samenvoeging van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998. Weliswaar vertonen de Europese regels voor elektriciteit en gas overeenkomsten, maar daarvoor bestaan wel afzonderlijke Europese wetgevingspakketten. De ontwikkelingen in de Europese regelgeving voor elektriciteit en gas lopen niet helemaal parallel en de regelgeving is voortdurend in beweging. Dit bemoeilijkt dit de integratie van beide stelsels. Dit advies kan ertoe leiden dat uiteindelijk wordt besloten beide onderwerpen (gas en elektriciteit) in afzonderlijke wetsvoorstellen onder te brengen, althans om een duidelijker onderscheid tussen beide te maken.
Eindoordeel
De Afdeling ziet geen meerwaarde in de samenvoeging van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998, terwijl samenvoeging wel risico’s heeft, onder meer uit oogpunt van het Europees recht. Daarom stelt zij in haar advies een aantal alternatieven voor (zoals het maken van een afzonderlijk wetsvoorstel voor de noodzakelijke wetgeving ter implementatie van het CEP). Als de regering niet kiest voor een van de voorgestelde alternatieven, dan moet zij volgens de Afdeling motiveren waarom dat niet gebeurt. Daarvoor is mede van belang dat de elektriciteits- en gasmarkten sterk en langdurig in beweging zijn en daarmee de wetgeving op deze terreinen ook.
De Afdeling adviseert daarnaast om in het wetsvoorstel een regeling op te nemen voor kwetsbare afnemers van gas en elektriciteit, zodat zij kunnen worden beschermd. Ook zouden er regels opgenomen moeten worden aan de hand waarvan netbeheerders prioriteit kunnen geven aan hun uitbreidingsinvesteringen en moet de regering beoordelen of het wetsvoorstel wel ‘doenbaar’ is voor burgers. Verder is de toelichting op het punt van de gegevensverwerking conform de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) een aandachtspunt. Om al deze redenen komt de Afdeling advisering tot het eindoordeel dat het voorstel opnieuw moet worden overwogen.
We houden de ontwikkelingen op dit gebied in de gaten. Bij nieuwe ontwikkelingen vindt u zo snel mogelijk een update op onze website.