Het lijkt vanzelfsprekend dat banken en de Belastingdienst als schuldeisers bij een faillissement voorrang hebben op andere schuldeisers. Dit zou echter anders moeten, stelt Ruben van Uden (universitair docent aan het Instituut voor Privaatrecht, Universiteit Leiden) in zijn proefschrift ‘Voorrang bij verhaal. Rechtvaardigingen en verklaringen’, waarop hij 21 november 2024 promoveerde.
Bij een faillissement is er vaak niet genoeg geld om alle schuldeisers volledig te betalen. Daarom is er op basis van het verhaalsrecht een rangorde in schuldeisers. De fiscus en de bank komen op de eerste plaats. Voor andere schuldeisers blijft daardoor vaak niet veel of zelfs niets meer over uit de faillissementsboedel.
Op de schop
De fiscus krijgt bij een faillissement voorrang vanwege het algemeen belang dat daarmee is gediend. Banken krijgen deze voorrang op basis van pand- en hypotheekrechten. Volgens Van Uden moet dit systeem op de schop.
Onrechtvaardig negatief effect
De voorrangsrechten van de fiscus en van de banken met hun pand- en hypotheekrechten hebben namelijk een onrechtvaardig negatief effect voor andere schuldeisers, stelt de promovendus. Van Uden noemt de groep van zogenaamde non-adjusting creditors, oftewel schuldeisers die dat ongewild zijn geworden. Bijvoorbeeld doordat ze nog een schadevergoeding van het failliete bedrijf hadden moeten ontvangen. Het heeft iets onrechtvaardigs wanneer, zoals meestal, de boedel te weinig geld oplevert om alle schuldeisers te betalen en de fiscus of de bank voor gaat omdat die het kredietrisico kan afdekken met pand en hypotheek. Iets wat de non adjusting creditors niet kunnen doordat ze ongewild schuldeiser zijn geworden. Hierdoor lijden zij welvaartsverlies.
Algemeen belang
Van Uden ziet in de theorie van de rechtseconomie ruimte om de rangorde in het verhaalsrecht te veranderen. Bekeken vanuit de rechtseconomie benadeelt de bestaande rangorde volgens hem uiteindelijk ook het algemeen belang. Volgens de promovendus is er ruimte om via de rangorderegels tot een economisch efficiëntere uitkomst te komen. Dit kan door de introductie van gedeeltelijke voorrangsposities voor non-adjusting creditors boven de rang van de fiscus en de banken. Zo’n andere rangorde is in het verleden ook al eens onder de aandacht gebracht van politici en ministeries. Toch verdwenen voorstellen om hier verandering in te brengen steeds in de ladekast, omdat hiermee de schatkist van de overheid (via de fiscus) in het geding is.
Aanbevelingen
In zijn proefschrift doet Van Uden aanbevelingen ter herziening van de rangorderegels. Hij pleit voor afschaffing van de hoge voorrang die de Belastingdienst heeft op andere schuldeisers en banken. Ook adviseert hij de non-adjusting creditors gedeeltelijk voorrang te geven boven de banken en andere kredietverleners. Het welvaartsverlies van deze groep wordt hierdoor beter aangepakt.