Inhoudsopgave

Planschadevergoeding mag door bezwaarschrift niet lager uitvallen

Een belangrijke regel in het bestuursrecht luidt: wie bezwaar aantekent tegen een besluit mag niet in een slechtere positie terechtkomen dan zonder dat bezwaar. De man in deze zaak had daar baat bij.

De man is sinds 2007 eigenaar van een appartementsrecht. In 2015 vraagt hij om een tegemoetkoming in planschade bij het college van burgemeester en wethouders. Door de inwerkingtreding van een bestemmingsplan heeft hij schade geleden: eerst kon hij in het gebouw 16 appartementen realiseren, door het bestemmingsplan nog maar acht. Vanwege het planologisch nadeel dat hij lijdt, krijgt hij een schadevergoeding van € 69.500.

Nihil

Te weinig, vindt de man, en hij gaat in bezwaar. Vervolgens stelt het college de planschadevergoeding op nihil. Tegen dat besluit gaat de man in beroep bij de rechtbank (ongegrond) en daarna in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Verbod op reformatio in peius

De Afdeling overweegt dat een bezwaarschrift er niet toe mag leiden dat het bestuursorgaan (het college) de heroverweging kan gebruiken om een verslechtering van de positie van de indiener te bereiken die zonder bezwaarschriftprocedure niet mogelijk zou zijn. Dit heet het verbod op reformatio in peius.

Vertrouwensbeginsel

Het college was bevoegd het planschadebesluit te wijzigen of in te trekken, maar dat wordt begrensd door het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel. In deze zaak is niet gebleken dat de man onjuiste informatie heeft verstrekt, waardoor het college een verkeerd besluit heeft genomen. Maar het college stelt: de man wist of had moeten weten dat de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (SAOZ) – die het college adviseerde – een onjuist advies had afgegeven. Dus hij had kunnen weten dat hij geen recht had op een planschadevergoeding.

Alsnog planschadevergoeding

Maar die conclusie trekt de Afdeling niet. Want ook het college van b&w had dit moeten weten. Toch legde het college het SAOZ-advies ten grondslag aan het besluit om € 69.500 aan planschadevergoeding toe te kennen. Het vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel staan eraan in de weg om naar aanleiding van het bezwaar van de man tegen de hoogte van de vergoeding op dit besluit terug te komen en alsnog geen planschadevergoeding toe te kennen. Het college heeft dus gehandeld in strijd met het verbod van reformatio in peius. Uiteindelijk krijgt de man gelijk: zijn beroep tegen het besluit om de planschadevergoeding op nihil te stellen is gegrond. Hij heeft recht op een planschadevergoeding van € 69.500.

ECLI:NL:RVS:2024:4734

Bron:Raad van State | jurisprudentie | ECLI:NL:RVS:2024:4734 | 19-11-2024
Facebook
Twitter
LinkedIn
Print

Meer weten?

Bel 026 – 35 22 888 of stuur een bericht.

Mail

DELEN

Facebook
Pinterest
Twitter
LinkedIn