Tot 1 januari 2020
Bij payrolling worden werknemers door een payrollbedrijf (de werkgever) ter beschikking gesteld aan de inlener. De inlener of een derde (maar niet het payrollbedrijf) doet zelf de werving en selectie van de werknemer. De payroller wordt exclusief aan de inlener ter beschikking gesteld. Hierdoor is er geen sprake van de zgn. allocatiefunctie bij het payrollbedrijf (samenbrengen vraag en aanbod). De payrollovereenkomst valt onder de regels van de uitzendovereenkomst. Hierdoor geldt de veel soepelere ketenregeling en kan gebruik worden gemaakt van het uitzendbeding, waardoor een (langere) uitsluiting van de loondoorbetalingsverplichting kan gelden.
Wijzigingen per 1 januari 2020
Payrollers hebben vrijwel dezelfde status als de werknemers die in dienst zijn van de inlener. Dit leidt tot hogere kosten voor werkgevers en zal deze contractvorm minder aantrekkelijk maken.
1. Rechtspositie
Voor payrolling gelden niet langer de bijzondere regels van de uitzendovereenkomst. De ‘gewone’ ketenregeling wordt van toepassing en er kan geen beroep meer worden gedaan op het uitzendbeding en op de (langere) uitsluiting van de loondoorbetalingsverplichting.
2. Arbeidsvoorwaarden
Er is sprake van gelijkheid tussen payrollers en de eigen medewerkers voor zowel de primaire als de secundaire arbeidsvoorwaarden. Dus niet alleen voor wat betreft salaris en vakantiegeld, maar ook de loondoorbetaling bij ziekte, de prestatiebeloning, eindejaarsuitkering, dertiende maand, verlofregelingen, scholingsregelingen et cetera. Indien de inlener geen eigen personeel in dienst heeft, gelden vergelijkbare arbeidsvoorwaarden uit de sector. De inlener is verplicht om de in zijn bedrijf geldende arbeidsvoorwaarden voorafgaand aan de terbeschikkingstelling aan het uitzend- of payrollbedrijf kenbaar te maken.
3. Pensioenregeling per 1 januari 2021
Vanaf 1 januari 2021 heeft een payrollkracht recht op een ‘adequate pensioenregeling’. Dit kan op twee manieren:
- Het payrollbedrijf treft een eigen pensioenregeling. Hiertoe dient aan bepaalde voorwaarden te worden voldaan:
(1) er mag geen sprake zijn van een wachttijd of drempelperiode, (2) de pensioenregeling moet ook een nabestaandenpensioen regelen en (3) de premie moet minstens gelijk zijn aan de ‘normpremie’. De normpremie wordt in de wet vastgelegd en wordt elk jaar berekend op basis van de gemiddelde werkgeverspremie bij alle pensioenfondsen in Nederland. Deze premie mag niet aan de payroller worden doorberekend. - De payrollkracht doet mee aan de pensioenregeling van de inlener.