Een vliegtuig raakt door een blikseminslag onbruikbaar. Passagiers lijden daardoor vertraging van meer dan vier uur. Zij eisen bij de kantonrechter van de rechtbank Den Haag schadevergoeding bij de luchtvaartmaatschappij.
Een vliegtuig wordt net voor landing op Schiphol getroffen door de bliksem. Het kan daardoor niet meer worden gebruikt voor de geplande vlucht naar Holguin in Cuba. Een toestel dat klaarstond voor een rotatievlucht Amsterdam-Orlando-Miami-Amsterdam, wordt ingezet voor de vlucht naar Holguin. Voor de rotatievlucht Amsterdam-Orlando-Miami-Amsterdam laat de luchtvaartmaatschappij een vliegtuig overkomen uit Madrid. Als gevolg daarvan hebben de passagiers met vluchten van Amsterdam naar Orlando of Miami en van Orlando en Miami naar Amsterdam een vertraging van meer dan vier uur. Zij eisen daarvoor schadevergoeding van de luchtvaartmaatschappij.
Passagiersrechtenverordening
Op basis van de Europese Passagiersrechtenverordening hebben passagiers bij een vlucht als deze recht op een gefixeerde schadevergoeding van € 600 per persoon bij een vertraging van meer dan vier uur. Deze schadevergoeding hoeft niet te worden betaald als sprake is van een bijzondere omstandigheid die buiten de invloedssfeer van de luchtvaartmaatschappij ligt. Daarbij moeten door de luchtvaartmaatschappij dan wel alle redelijke maatregelen zijn genomen om de vertraging te voorkomen.
Blikseminslag
De passagiers en de luchtvaartmaatschappij zijn het erover eens dat de blikseminslag een bijzondere omstandigheid kan opleveren. De vraag is echter of de ontstane vertraging het directe gevolg is van die bijzondere omstandigheid, de blikseminslag. Volgens de passagiers is dat niet het geval. De vertraging is volgens hen ontstaan door de operationele afweging om het goede toestel in te zetten voor de vlucht naar Cuba en hen te laten wachten op een toestel uit Madrid.
Bedrijfsbelangen
De kantonrechter is het daar niet mee eens. De operationele keuze om de vliegtuigen te wisselen leidt er niet toe dat de buitengewone omstandigheid van de blikseminslag komt te vervallen. Het is aan de luchtvaartmaatschappij om de vliegtuigen in haar vloot zodanig in te zetten, dat haar bedrijfsbelangen het beste worden gediend. Daaronder vallen ook last-minute beslissingen met betrekking tot de inzet van de beschikbare vliegtuigen voor de vluchten die zij op een bepaalde dag dient uit te voeren. In dit geval koos de luchtvaartmaatschappij ervoor om het door bliksem getroffen vliegtuig in te zetten voor de rotatievlucht naar Orlando, zodat er extra tijd was voor de controle en eventuele reparatie. Pas toen reparatie niet mogelijk bleek, heeft zij de keuze gemaakt een toestel uit Madrid te laten komen. Daarmee kan zij de blikseminslag naar het oordeel van de kantonrechter als buitengewone omstandigheid inroepen.
Maatregelen
Wel is de kantonrechter van mening dat de luchtvaartmaatschappij niet alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging door deze bijzondere omstandigheid te voorkomen voor de passagiers van Orlando naar Miami en voor de passagiers van Orlando of Miami naar Amsterdam. De vertraging voor deze passagiers is namelijk ook veroorzaakt door de verplichte rusttijd van de bemanning van het vliegtuig in Orlando. De luchtvaartmaatschappij had moeten voorzien dat, als een vliegtuig wordt ingehuurd dat nog vanuit Madrid naar Amsterdam moet worden gevlogen, de huidige bemanning een wettelijke rusttijd in Orlando moest nemen. De luchtvaartmaatschappij had deze vertraging dus kunnen voorkomen door andere bemanning aan te wijzen, die zonder rusttijd de volledige vlucht had kunnen uitvoeren. Dat heeft zij niet gedaan. De passagiers op de vlucht Orlando-Miami-Amsterdam hebben daarom recht op schadevergoeding, aldus de kantonrechter. De passagiers die meevlogen tot Orlando krijgen niks, omdat hun vertraging niet werd veroorzaakt door die rusttijd.