Overeenkomsten kunnen worden opgezegd als dit is afgesproken. Dit geldt ook voor zorgovereenkomsten. Aan de opzegging van zorgovereenkomsten kunnen zware eisen worden gesteld. De gedachte hierachter is dat de zorgvrager afhankelijk is van de zorghulpverlener en het onwenselijk is als de zorgvrager plotseling zonder zorg komt te zitten.
In een reeks van artikelen leg ik uit welke eisen worden gesteld aan de opzegging van overeenkomsten waarbij zorg wordt verleend. Ik begin deze reeks met het artikel waarin de vraag centraal staat: wanneer is er sprake van een zorgovereenkomst en gelden er aanvullende opzeggingseisen?
Zorgovereenkomst of geneeskundige behandelingsovereenkomst?
De ‘zorgovereenkomst’ is niet in de wet geregeld. Wel zijn door de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) regels ingevoerd over geneeskundige behandelingsovereenkomsten. De wetgever heeft bij de invoering van deze wet bewust niet gekozen voor de definitie ‘zorgovereenkomst’. Het is namelijk moeilijk vast te stellen wat hieronder moet worden verstaan. In plaats daarvan bepaalde de wetgever dat er regels moesten komen over geneeskundige behandelingsovereenkomsten. Geneeskundige behandelingsovereenkomsten zien op ‘handelingen op het gebied van de geneeskunst’ (art. 7:446 BW).[1]
Op welke handelingen is de WGBO van toepassing?
Onder ‘handelingen op het gebied van de geneeskunst’ vallen alle handelingen die betrekking hebben op het voorkomen of genezen van een ziekte. Daarnaast vallen het onderzoeken, het geven van advies, beoordelen van de gezondheid en verloskundige bijstand onder dit begrip.
Maar er zijn ook handelingen die niet direct een geneeskundige handeling zijn, maar waarop toch de WGBO van toepassing is. Voorbeelden zijn:
- een (tand)arts die binnen de uitvoering van zijn functie andere handelingen verricht;
- verpleging of verzorging in het kader van de geneeskundige behandeling, zoals het geven van medicatie;
- geneeskundige handelingen die worden verricht zonder dat daarvoor een zorgovereenkomst gesloten is, zoals bij een reanimatie (art. 7:464 BW).
Wanneer is de WGBO niet van toepassing?
Als er wordt verzorgd zonder geneeskundig element, zijn de regels uit de WGBO niet van toepassing. Een rechter van de Rechtbank Oost-Brabant kwam tot dit oordeel in een zaak die ging over een man met autisme.[2] De man had een zorgovereenkomst, op basis waarvan werd hij begeleid en ondersteund. Volgens de rechter ging het niet om zorg-/verpleeghandelingen op het gebied van de geneeskunst. De rechter vond dus ook dat de opzeggingsregels uit de WGBO niet van toepassing waren.
Bij twijfel…
De WGBO gaat uit van algemeen geaccepteerde patiëntenrechten. [3] Het negeren van deze regels brengt mogelijk aansprakelijkheids- of tuchtkwesties met zich mee. [4] Pas de regels uit de WGBO ook toe bij twijfel over of de betreffende zorgverlening valt onder de geneeskundige behandelingsovereenkomst.
Conclusie
Een zorgovereenkomst staat niet gelijk aan een geneeskundige behandelingsovereenkomst. Toch moet men bij zorgovereenkomsten altijd rekening houden met de regels die bij de geneeskundige behandelingsovereenkomst gelden. Met name aan de opzegging worden (zware) eisen en zorgvuldigheidsnormen gesteld. In mijn volgende artikel bespreek ik de eerste: de gewichtige reden die er moet zijn om de overeenkomst te beëindigen (art. 7:460 BW).
[1] Kamerstukken II 1989/90, 21561, 3 p. 8-9 (MvT).
[2] Rb. Oost-Brabant 25 april 2019, ECLI:NL:RBOBR:2019:2399, r.o. 4.2.
[3] Rb. Noord-Holland, 14 december 2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:10975, r.o. 4.5
[4] H.J.J. Leenen e.a., Handboek Gezondheidsrecht, Den Haag: Boom Juridisch 2020, p. 110.