Een werkgever besluit een concurrentiebeding onverkort te handhaven, terwijl zij de indiensttreding van de ex-werknemer bij de concurrent eerst gedoogde. Dit leidt tot een onbillijk nadeel voor de ex-werknemer, zo besliste de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam in een kort geding. Wel moet de man een boete betalen.
Wanneer een werknemer van een uitvaartonderneming na een dienstverband van 21 jaar bij de concurrent in dienst treedt, maar ook blijft werken voor cliënten van de uitvaartondernemer, besluit die ex-werkgever het in de arbeidsovereenkomst opgenomen concurrentiebeding te handhaven. Moet de ex-werknemer wegens overtreding daarvan een boete betalen?
Concurrentiebeding
Als de werknemer naar de concurrent vertrekt, wijst zijn ex-werkgever erop dat hij volgens de arbeidsovereenkomst tot 1 februari 2027 geen uitvaartwerkzaamheden mag uitvoeren op de twee eilanden waar de uitvaartonderneming actief is. Hierop staat een boete van € 5.000 per overtreding en € 5.000 per dag dat de overtreding voortduurt. Twee maanden later ziet de ex-werkgever dat de man zich toch in een advertentie met foto profileert in een krant die gericht is op de uitvaartmarkt op een van de eilanden. De ex-werkgever vraagt hem schriftelijk expliciet te bevestigen dat hij in de afgesproken periode niet op de eilanden werkt en ook geen advertenties meer zal plaatsen. De man bevestigt dit per brief.
Overtreding
De uitvaartonderneming constateert daarna dat er alsnog advertenties worden geplaatst. Zij laat de ex-werknemer weten dat hij het concurrentiebeding heeft overtreden en dat hij daarom een boete van € 15.000 euro aan het bedrijf moet betalen. De man geeft aan niet te weten waar het fout is gegaan is en dat het niet zijn bedoeling was om zich niet aan de afspraken te houden.
De ex-werknemer blijkt ook door de nabestaanden van een overleden familielid te zijn gevraagd om de uitvaart te regelen, nadat hij eerder dat jaar al de uitvaart van de vrouw van dat overleden familielid had verzorgd. De uitvaartonderneming laat hem hierop weten dat hij daarom nog een boete van € 5.000 verschuldigd is. Volgens de man heeft hij deze familie meteen op de hoogte gesteld van het concurrentiebeding, waarna een van zijn collega’s het afscheid heeft verzorgd. Van een overtreding van het concurrentiebeding is volgens hem dan ook helemaal geen sprake.
Onbillijk nadeel
De ex-werknemer spant een kort geding aan bij de rechtbank Rotterdam. Hij wordt onbillijk benadeeld als het concurrentiebeding wordt gehandhaafd, zowel qua inhoud als reikwijdte, zo stelt hij. Zijn oud-werkgever zou daarentegen geen enkele schade lijden of hebben geleden. Ook vindt hij de boete onredelijk hoog. Onverkorte toepassing van het boetebeding leidt daarom in deze omstandigheden volgens hem tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat. De ex-werkgever stelt daartegenover dat de man het concurrentiebeding heeft overtreden door in dienst te treden bij een directe concurrent. Daarom moet hij zijn huidige baan opzeggen.
Belangenafweging
De kantonrechter beslist dat de belangenafweging in het nadeel van de ex-werknemer uitvalt. Hij heeft weliswaar een evident belang bij een vrije keuze van arbeid, maar verder heeft hij geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht die ertoe leiden dat hij door het concurrentiebeding onbillijk wordt benadeeld. De man heeft zelf de arbeidsovereenkomst opgezegd en is daarna – na meerdere keren op het concurrentiebeding te zijn gewezen – toch voor de concurrent gaan werken. Hij heeft er dus willens en wetens voor gekozen om in strijd met het concurrentiebeding bij de concurrent in dienst te treden.
Daartegenover staat dat de uitvaartonderneming een groot belang heeft bij naleving van het concurrentiebeding, ter bescherming van haar bedrijfsdebiet. In de uitvaartbranche ontstaat regelmatig een zodanige klantenbinding dat het goed mogelijk is dat klanten voor wie de man in zijn vorige baan heeft gewerkt zullen overstappen naar de concurrent. Dit blijkt te meer uit het feit dat dit al binnen een half jaar na zijn vertrek bij zijn vorige werkgever is gebeurd.
Gedeeltelijke schorsing
Gelet op het voorgaande acht de kantonrechter het niet aannemelijk dat het concurrentiebeding in een bodemprocedure geheel zal worden vernietigd. Wel acht de rechter het voldoende aannemelijk dat de bodemrechter het concurrentiebeding gedeeltelijk zal vernietigen. Daarbij wijst de kantonrechter erop dat het voldoende aannemelijk is geworden dat partijen afwijkende afspraken hebben gemaakt. Daaruit volgt dat de man wel voor de concurrent mag werken zolang hij alleen ‘vanuit’ en niet ‘op’ de twee eilanden uitvaartwerkzaamheden verricht. Onverkorte handhaving van het concurrentiebeding zal leiden tot een onbillijk nadeel voor de man, omdat hij dan helemaal geen uitvaartwerkzaamheden meer kan uitvoeren, waardoor hij ontslag zal moeten nemen.
Het concurrentiebeding wordt daarom gedeeltelijk geschorst, in die zin dat de reikwijdte ervan wordt beperkt tot het verrichten van uitvaartwerkzaamheden op de twee eilanden. Voor beperking van de duur van het concurrentiebeding ziet de kantonrechter geen aanleiding. Zoals ook de ex-werkgever heeft gesteld is de uitvaartbranche een bijzondere branche, waarbij klanten naar verwachting eens in de 4 à 5 jaar met een uitvaart te maken krijgen. Het bedrijf heeft dan ook belang bij een langere periode.
Boetebeding
Evenmin is er aanleiding om het boetebeding geheel of gedeeltelijk te schorsen. Het boetebeding heeft de functie van het op voorhand fixeren van de schade en beoogt partijen rechtszekerheid te geven en een gang naar de rechter te voorkomen. Naar het voorshands oordeel van de kantonrechter leidt de hoogte van het boetebeding niet tot een buitensporig en onaanvaardbaar resultaat. Nu de man voor een cliënt van zijn ex-werkgever een uitvaart heeft verzorgd, zal hij een boete moeten betalen van € 5.000.