Wat gebeurt er als een huurder van een winkelruimte het pand moet ontruimen, terwijl hij dat heeft onderverhuurd aan een ander? Die onderhuurder moet ook vertrekken, terwijl hem niets kan worden verweten. Wie betaalt dan zijn schade?
In deze zaak werd een gehuurde winkelruimte onderverhuurd aan een haarsalon. Als de huurovereenkomst tussen de (hoofd)verhuurder en (hoofd)huurder wordt ontbonden wegens een huurachterstand van ruim drie maanden, moet de huurder de winkel ontruimen. Dat betekent dat ook de onderhuurder (de haarsalon) moet vertrekken. Deze had met de hoofdhuurder een huurovereenkomst, die nog drie maanden zou doorlopen. Door het vertrek heeft de haarsalon schade geleden: € 20.094 aan omzetverlies en € 1.681 aan opslag- en andere kosten. Bij de rechtbank Rotterdam eist de haarsalon dat de hoofdhuurder dit vergoedt.
Huurgenot
De hoofdhuurder heeft nog geprobeerd de verhuurder te bewegen de huurovereenkomst met de haarsalon voort te zetten, maar tevergeefs. Ook heeft deze de haarsalon geadviseerd alvast te verhuizen, omdat het einde van de huur er aan zat te komen. Maar deze goede bedoelingen maken voor de kantonrechter niet uit: de hoofdhuurder heeft de onderhuurder niet tot het einde van de onderhuurovereenkomst het huurgenot van de winkelruimte verschaft. Daardoor is de hoofdhuurder tekortgeschoten in de nakoming van de onderhuurovereenkomst. Omdat deze ook geen andere bevredigende oplossing wist aan te bieden, moet de hoofdhuurder de schade van de haarsalon vergoeden.
Schade
De omvang van de schade wordt bepaald door een vergelijking van de werkelijke toestand met de toestand, zoals die (vermoedelijk) zou zijn geweest als de schadeveroorzakende gebeurtenis niet had plaatsgevonden. Zo heeft de haarsalon opslagkosten moet maken: allerlei spullen moesten tijdelijk elders worden ondergebracht. Die kosten (€ 647) moet de hoofdhuurder vergoeden. Verhuiskosten en kosten voor demontage van de haarsalon echter niet. Als de onderhuurder de winkelruimte op het einde van de huurperiode (over drie maanden) had moeten verlaten, had zij deze kosten ook moeten maken.
Winstderving
De haarsalon eist verder betaling van € 20.094 aan omzetverlies in de drie maanden waarin niet meer kon worden gewerkt. Maar omzetverlies is geen schade, stelt de kantonrechter. Winstderving is dat wel. Omdat de winst niet vaststaat, moet deze worden geschat. Na een complexe berekening komt de kantonrechter uit op een gederfde winst van € 3.175. Ook dit bedrag moet de hoofdhuurder vergoeden.