Na een faillissement stuit de curator op onregelmatigheden, en de notaris – die eerder de akte voor de levering van aandelen had opgemaakt – had daarvan moeten weten. De curator wil dat de notaris bepaalde documenten afgeeft, zodat hij de zaak beter kan onderzoeken. De rechtbank wijst dat af.
De oprichter van een besloten vennootschap verkoopt zijn aandelen. De koopprijs bedraagt 75 procent van de nettowinst van de BV over de boekjaren 2022 tot en met 2026. Als in 2026 blijkt dat over alle jaren geen nettowinst is behaald, heeft de oprichter het recht de aandelen terug te kopen voor € 1. Dit alles wordt vastgelegd in een notariële leveringsakte.
Poortwachter
In 2023 wordt het bedrijf failliet verklaard, volgens de curator omdat aanzienlijke bedragen aan de BV zijn onttrokken en werkzaamheden niet meer zijn opgepakt. De curator vermoedt faillissementsfraude en vraagt de notaris naar de stukken over de aandelenoverdracht. Zo wil de curator controleren of de notaris zijn rol als poortwachter correct heeft vervuld. Bij de levering van de aandelen was immers sprake van diverse ‘red flags’. De notaris had de totstandkoming van de koopprijs moeten onderzoeken en een cliëntonderzoek moeten instellen naar de koper, die hoogstwaarschijnlijk als katvanger fungeerde voor zijn vader, een bekende fraudeur. Met zijn onderzoek wil de curator nagaan of de notaris aansprakelijk is jegens de faillissementsboedel of jegens de schuldeisers. De notaris wil de curator geen documenten geven.
Exhibitieplicht
De curator beroept zich op de zogenoemde ‘exhibitieplicht’ van de notaris. Daarvoor geldt dat degene die de vordering instelt daarbij een rechtmatig belang moet hebben. De rechtbank Overijssel concludeert dat de curator onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij (of de oprichter) een rechtmatig belang heeft bij afgifte van de bescheiden door de notaris. De curator heeft niet feitelijk onderbouwd dat er voor de notaris op het moment dat van zijn diensten gebruik werd gemaakt ‘red flags’ bestonden die tot nader onderzoek hadden moeten leiden. Zo is er geen enkele aanwijzing dat de notaris wist dat de koper de zoon was van een fraudeur. En waarom had de notaris de oprichter moeten waarschuwen over bepalingen van de koopprijs in de koopovereenkomst, terwijl de oprichter die koopprijs zelf had uitonderhandeld en een vaste cliënt van de notaris was? De wet biedt niet de mogelijkheid voor het opvragen van bescheiden waarvan de curator slechts vermoedt dat deze misschien zijn stellingen zouden kunnen ondersteunen. Volgens de rechtbank is hier sprake van een ‘fishing expedition’. Om deze reden worden de vorderingen van de curator dan ook afgewezen.
Geheimhoudingsplicht
Ook om een andere reden gebeurt dat: een notaris is een geheimhouder en kan zich in principe beroepen op het verschoningsrecht, ook als zijn cliënt hem daarvan wil ontheffen. Notarissen behoren tot de beperkte groep van personen die verplicht zijn tot geheimhouding van al hetgeen hen wordt toevertrouwd – en niet alleen over hun cliënten. Er geldt een algemeen rechtsbeginsel: het maatschappelijk belang dat de waarheid in rechte aan het licht komt, moet wijken voor het maatschappelijk belang dat iedereen zich vrij en zonder vrees voor openbaarmaking van wat met een notaris is besproken tot hem moet kunnen wenden. Daarom hoeft deze notaris de documenten niet aan de curator te geven.