Een energieleverancier gaat failliet. Een ander neemt het klantenbestand over en stelt nieuwe tarieven vast. Zo werkt het niet, oordeelt de kantonrechter: de bestaande energiecontracten moeten worden nagekomen.
Een consument heeft een energiecontract met een energieleverancier. Een maand voordat het contract afloopt, gaat die failliet. Twee weken later neemt een ander diens klanten over, en gaat deze energieleverancier de stroom leveren. Deze ‘opvolger’ laat weten dat een nieuw contract wordt opgesteld, met nieuwe (hogere) stroomtarieven. Weer een week later zegt de consument de hem opgelegde overeenkomst op, omdat hij overstapt naar een ander. De consument moet wel de eindafrekening betalen, maar maakt daartegen bezwaar: hij stelt de nieuwe energiekosten en vaste kosten niet te hebben aanvaard. Volgens hem moet de leverancier die de klanten heeft overgenomen de leveringsovereenkomst die met de failliete energieleverancier was gesloten nakomen, maar die beweert alleen de klanten van de failliete leverancier te hebben overgenomen, niet de leveringsovereenkomst. De consument betaalt niet, de leverancier stapt naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant.
Wettelijke procedure
De vraag is of de consument de elektriciteit van de nieuwe energieleverancier moet betalen, na het faillissement van de vorige. Daarvoor moet de kantonrechter eerst beoordelen of tussen de consument en de leverancier een overeenkomst tot stand is gekomen. Wat de nieuwe leverancier beweert – bij de overname van de klanten na een faillissement moet een wettelijke procedure worden gevolgd, wat inhoudt dat een nieuwe leveringsovereenkomst tot stand komt – klopt volgens de kantonrechter niet.
Geen overeenkomst
Volgens het Besluit leveringszekerheid Elektriciteitswet 1998 heeft de nieuwe leverancier alleen het klantenbestand overgenomen, en niet de bestaande overeenkomst tussen de vorige leverancier en de consument – dat hoeft wettelijk ook niet. Er is dus geen overeenkomst tussen de nieuwe leverancier en de consument ontstaan. Het aanbod dat deze leverancier aan de consument deed, is door hem ook niet aanvaard. Hij wilde zo snel mogelijk van deze leverancier af. Nu er geen overeenkomst is, kan de nieuwe leverancier niet met succes nakoming vorderen. Deze energieleverancier heeft elektriciteit geleverd, terwijl de consument daar niet om had gevraagd. Daarom is ook geen sprake van ongerechtvaardigde verrijking of onverschuldigde betaling.
Consumentenbescherming
De levering van elektriciteit valt binnen de werkingssfeer van de consumentenbescherming (dit is overigens anders dan bij levering van drinkwater). Dat betekent dat er geen wettelijke verplichting tot betaling ontstaat bij een ongevraagde levering van (onder meer) energie en dat de verrichte diensten om niet zijn verricht. De consument hoeft de geleverde stroom niet te betalen, de voorschotten die hij had betaald moet de nieuwe energieleverancier aan hem terugbetalen.