Een werknemer zet geen handtekening onder een vaststellingsovereenkomst waarin staat dat de arbeidsovereenkomst is beëindigd. Wel geeft hij zijn akkoord via de mail. De kantonrechter moet beoordelen of dat ook rechtsgeldig is.
Een klein jaar na zijn indiensttreding eindigt het dienstverband van een supermarktmedewerker met wederzijds goedvinden. De werkgever stuurt hem een vaststellingsovereenkomst waarin staat dat de werknemer geen beëindigingsvergoeding krijgt. Hij krijgt wel zes weken loon doorbetaald zonder dat hij daarvoor hoeft te werken. De medewerker moet de vaststellingsovereenkomst binnen een week ondertekenen en terugsturen.
Akkoord ingetrokken
De medewerker laat per mail weten dat hij ‘akkoord’ is. Hij zegt de vaststellingsovereenkomst te hebben opgestuurd, maar zijn werkgever heeft niks ontvangen. Er wordt daarover heel wat op en neer gemaild en geappt. Bij de medewerker loopt de irritatie hierover zo hoog op dat hij zijn akkoord intrekt. Omdat de werkgever de arbeidsovereenkomst daarna niet correct heeft beëindigd (de werknemer kreeg de laatste maand waarin hij nog in dienst zou zijn geen loon), eist de man een transitievergoeding van € 639.
Wel of geen overeenstemming
De kantonrechter (rechtbank Den Haag) moet beoordelen of de medewerker en de supermarkt overeenstemming hebben bereikt over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, nu er geen vaststellingsovereenkomst is die door beide partijen is ondertekend. Volgens de werknemer is die overeenkomst dan niet geldig. De kantonrechter stelt dat een handtekening niet per se is vereist. In sommige omstandigheden kan worden volstaan met een schriftelijk akkoord per e-mail of WhatsApp-bericht.
Bedenktijd
In deze zaak had de werkgever daags na het opsturen van de vaststellingsovereenkomst telefonisch contact met de werknemer, waarbij de inhoud van die overeenkomst uitvoerig is besproken. Een dag later antwoordt de werknemer op de mail van de werkgever met als onderwerpregel ‘Beëindigingsovereenkomst’: 'akkoord'. In latere appjes heeft de man meerdere keren bevestigd dat hij de vaststellingsovereenkomst heeft ondertekend en opgestuurd. Daarmee is duidelijk dat hij heeft ingestemd met de inhoud van de vaststellingsovereenkomst, en dus met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden. Een werknemer kan zich natuurlijk nog bedenken. Daarvoor heeft hij 14 dagen de tijd. Deze werknemer trok zijn akkoord pas twee maanden later in. Voor de kantonrechter is het duidelijk: de arbeidsovereenkomst is beëindigd op de dag dat de werkgever dit voorstelde. De werknemer kan dan geen aanspraak meer maken op een transitievergoeding. Wel moet hij de proceskosten betalen (€ 747).