Inhoudsopgave

Ketenregeling leidt tot arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd

Een man werkt bij een bedrijf in de voedingssector. Volgens hem is hij door opvolgende arbeidscontracten bij deze werkgever in dienst op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Hij vraagt de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam dat te bevestigen.

De man werkt afwisselend als stagiaire en als werknemer, zonder dat steeds duidelijk is op basis van welke overeenkomst dat gebeurt. Daardoor is het een hele puzzel te achterhalen of een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan. De kantonrechter concludeert dat dit wel het geval is.

Overeenkomsten

De man begint bij het bedrijf als stagiaire en krijgt daarvoor een stagevergoeding. Na zijn stage blijft hij van december 2021 tot december 2022 bij dit bedrijf werken. Daarvoor krijgt hij een arbeidsovereenkomst. Deze wordt door niemand ondertekend, maar de man ontvangt wel het daarin genoemde salaris. Ook na december 2022 werkt hij voor deze werkgever. Er wordt dan geen nieuw arbeidscontract gesloten, maar hij krijgt wel hetzelfde salaris zoals genoemd in de eerste niet ondertekende arbeidsovereenkomst. In februari 2023 krijgt hij een nieuwe stageovereenkomst, omdat hij bij het bedrijf een opdracht doet voor zijn opleiding. Vanaf 1 juli 2023 werkt de man op basis van een nieuwe arbeidsovereenkomst voor een jaar. Hij werkt na 1 juli 2024 door tot 16 juli 2024. Na die dag mag hij niet meer voor het bedrijf werken en wordt zijn bedrijfsaccount gesloten.

Ketenregeling

Volgens de man is met deze reeks van overeenkomsten een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaan. De kantonrechter is het daarmee eens. Er is vanaf 1 juli 2024 sprake van drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd die elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van minder dan zes maanden. De eerste niet ondertekende arbeidsovereenkomst wordt geacht overeengekomen te zijn, omdat werk is verricht en het loon is betaald zoals in de overeenkomst is vermeld. Dat contract liep van december 2021 tot december 2022, het tweede contract liep van december 2022 tot februari 2023 en het derde van 1 juli 2023 tot 1 juli 2024. De tweede arbeidsovereenkomst wordt op basis van de wet geacht een voortzetting te zijn van de eerste arbeidsovereenkomst, omdat er geen nieuw arbeidscontract werd overeengekomen. Doordat de man ook na 1 juli 2024 werkzaamheden voor de onderneming heeft verricht, is op basis van de zogenaamde ketenregeling een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaan en is het bedrijf verplicht zijn loon door te betalen. 

Alternatieven

Het bedrijf heeft nog aangevoerd dat het de man in juni 2024 heeft verteld dat de arbeidsovereenkomst niet met nogmaals een jaar verlengd zou worden. Ook hebben ze het met elkaar gehad over alternatieve arbeidsovereenkomsten. Daarvan is het echter nooit gekomen, terwijl de man wel tot na 1 juli 2024 is blijven werken bij deze werkgever. Uit niets blijkt dat de arbeidsovereenkomst is beëindigd of dat de man zelf ontslag heeft genomen. Dit kan het bedrijf dan ook niet baten. Wel heeft de man op de zitting in december 2024 verklaard dat hij niet meer bij deze werkgever wil werken. Die moet hem daarom tot dat moment salaris uitbetalen. 

ECLI:NL:RBROT:2025:823

Bron:Rechtbank Rotterdam | jurisprudentie | ECLI:NL:RBROT:2025:823 11382278 VZ VERZ 24-9332 | 20-01-2025
Facebook
Twitter
LinkedIn
Print

Meer weten?

Neem contact met ons op!

Mail

DELEN

Facebook
Pinterest
Twitter
LinkedIn