Inhoudsopgave

Kantonrechter kijkt kritisch naar telefonische verkoop

Het overkomt ons allemaal wel eens: we worden telefonisch benaderd om een product of dienst af te nemen. Maar zelfs als dat gesprek wordt opgenomen en de kantonrechter krijgt de geluidsopname, moet zijn voldaan aan de wettelijke eisen. Anders is er geen overeenkomst tot stand gekomen.

Een marketingbedrijf zet websites op voor zijn klanten en zorgt ervoor dat die sites online vindbaar zijn. Een handelsonderneming toont interesse en wordt daarom door een medewerker van het marketingbedrijf gebeld. Tijdens dat gesprek vertelt die medewerker wat de overeenkomst inhoudt: de kosten per maand, dat de eerste twee maanden gratis zijn, de looptijd van de overeenkomst, de verlenging ervan en hoe er wordt gefactureerd. Ook vertelt hij dat de algemene voorwaarden van het marketingbedrijf van toepassing zijn en dat deze ook staan op de orderbevestiging die de klant binnenkort ontvangt. Als de medewerker vraagt: ‘Gaat u hiermee akkoord?’ luidt het antwoord ‘ja’. Het handelsbedrijf betaalt echter niet. Het marketingbedrijf stapt naar de kantonrechter Amsterdam. Die moet beoordelen of er tussen de bedrijven een overeenkomst tot stand is gekomen. Het marketingbedrijf geeft de kantonrechter een usb-stick met een opname van het telefoongesprek.

Aanbod en aanvaarding

In de wet staat dat een overeenkomst tot stand komt door een aanbod en de aanvaarding daarvan. Een aanbod moet, om als een echt juridisch aanbod te kunnen gelden, alle essentiële elementen van de overeenkomst bevatten. De aanvaarding moet daarnaast, wil er een overeenkomst tot stand komen, inhoudelijk met het aanbod overeenstemmen. In dit geval moet het handelsbedrijf de wil hebben geuit om de overeenkomst te aanvaarden door een bepaalde verklaring of gedraging.

Geluidsopname

De kantonrechter is van oordeel dat het marketingbedrijf niet voldoende heeft onderbouwd dat is voldaan aan de wettelijke criteria voor de totstandkoming van een overeenkomst. De geluidsopname bevat slechts een gedeelte van een langer durend telefoongesprek. Het marketingbedrijf heeft niet laten weten wat er allemaal voorafgaand aan de opname is besproken. Daarnaast bevat de opname een stortvloed aan mededelingen van de medewerker van het marketingbedrijf, waarop de vertegenwoordiger van het handelsbedrijf slechts reageert met: ‘ja’. Niet duidelijk is waarop precies dat ‘ja’ slaat en of wordt ingestemd met alles wat de medewerker van het marketingbedrijf heeft verteld. De vertegenwoordiger van het handelsbedrijf stelt zelfs dat hij het niet is die op de geluidsopname staat. Alles optellende kan niet worden gesteld dat er een overeenkomst tot stand is gekomen.

ECLI:NL:RBAMS:2023:560

 

 

 

 

Bron:Rechtbank Amsterdam| jurisprudentie| ECLI:NL:RBAMS:2023:560 9990297 CV EXPL 22-9169| 23-02-2023
Facebook
Twitter
LinkedIn
Print

Meer weten?

Neem contact met ons op!

Mail

DELEN

Facebook
Pinterest
Twitter
LinkedIn