Kan een eenmaal verleende exploitatievergunning voor een horecazaak worden ingetrokken? Het vertrouwensbeginsel kan dat in de weg staan, ontdekte de burgemeester van de stad waar dit aan de orde was.
Een ondernemer vraagt een exploitatievergunning aan voor een avondzaak. Nadat eerst abusievelijk een vergunning voor een dagzaak is verleend, krijgt zij alsnog een vergunning voor haar avondzaak. Twee weken nadat de exploitatievergunning met vijf jaar is verlengd, wordt deze toch omgezet in een dagzaakvergunning. De ondernemer start een procedure bij de rechtbank Amsterdam. Die moet beoordelen of de burgemeester de exploitatievergunning terecht heeft ingetrokken.
Fout gemaakt
In het lokale horecabeleid staat inderdaad dat voor het uitgaansgebied in deze stad in beginsel geldt dat er geen verdere verruiming van openingstijden wordt toegestaan: dagzaken mogen gaan avondzaken worden, en avondzaken geen nachtzaken. Maar de gemeente heeft de exploitatievergunning niet correct getoetst aan dit beleid. Dat had wel gemoeten, ambtenaren hebben een fout gemaakt. Volgens vaste rechtspraak mag een bestuursorgaan een gemaakte fout herstellen. Maar een nieuw besluit mag niet in strijd zijn met een algemeen rechtsbeginsel. Van belang is of de ondernemer redelijkerwijs had kunnen begrijpen dat het oorspronkelijke besluit fout was en er rekening mee had moeten houden dat de gemaakte fout na ontdekking zou worden hersteld.
Vertrouwensbeginsel
Strikt genomen had de burgemeester de vergunning mogen intrekken. Maar kon dat ook nu het vertrouwensbeginsel is geschonden, zoals de ondernemer stelt? Voor een geslaagd beroep hierop moeten drie stappen worden doorlopen. De overheid moet een toezegging hebben gedaan (stap 1) en deze toezegging moet aan het bevoegde bestuursorgaan kunnen worden toegerekend (stap 2). Deze ondernemer kreeg welbewust – nadat ze eerst een verkeerde vergunning kreeg – de exploitatievergunning voor de avondzaak, die ook nog eens voor vijf jaar werd verlengd. De ondernemer mocht dus de gerechtvaardigde verwachting hebben voor die periode te beschikken over een toezegging van de burgemeester. Dat er een fout gemaakt is bij de toepassing van het beleid komt voor rekening van de burgemeester.
Zwaarwegende belangen
Dan stap 3: zijn er zwaarwegende belangen waardoor het beroep op het vertrouwensbeginsel niet kan slagen? Deze belangenafweging is een zware toets. Was de vergunning in strijd met de wet, het algemeen belang of met belangen van derden? Mogelijk was er strijd met het algemeen belang: de openbare orde en veiligheid zijn in het geding als zaken ook ’s avonds open zijn – er is een direct verband tussen alcoholgebruik en geweld. Maar in deze zaak heeft de burgemeester onvoldoende onderzoek gedaan naar de relevante feiten en de af te wegen belangen. De burgemeester had kunnen onderzoeken om hoeveel extra mensen het gaat die laat in de avond de straat op gaan, en wat dat betekent voor de handhaving van de openbare orde. Vooralsnog hebben omwonenden geen overlast gemeld. Daar komt bij dat de ondernemer maatregelen heeft genomen om de exploitatie te richten op een bepaald publiek dat op avondzaaktijden afkomt. Omzetting naar dagzaaktijden leidt tot een grote omzetdaling. De burgemeester heeft deze financiële omstandigheden onvoldoende bij de besluitvorming betrokken. Vooralsnog wordt de exploitatievergunning niet ingetrokken. Dat kan anders zijn als de burgemeester zijn huiswerk beter doet door alle relevante belangen tegen elkaar af te wegen.