In een zaak over een conflict over de betaling van facturen moest de Hoge Raad zich over de vraag buigen of een groothandel als ‘dienstverrichter’ in de zin van de zogenoemde Dienstenrichtlijn moet worden aangemerkt. Dat is van belang, omdat de regels van die richtlijn van invloed zijn op de toepasselijkheid en terhandstelling van algemene voorwaarden door een dienstverrichter.
Een groothandel in vlees en een bedrijf dat zich bezighoudt met het maken van voer voor huisdieren hebben een zakelijke relatie. Op grond daarvan levert de groothandel vlees aan dit bedrijf. Tussen hen ontstaat een geschil over de betaling van enkele facturen voor leveringen en over salmonella- en brucellabesmettingen van een deel van de leveringen van slachtafval.
Verschillende verplichtingen
De zaak belandt uiteindelijk bij de Hoge Raad. Daar spitst het geschil zich toe op de vraag of een groothandel kan worden aangemerkt als een ‘dienstverrichter’ in de zin van een artikel in het Burgerlijk Wetboek (BW) waarin een artikel van de Dienstenrichtlijn is geïmplementeerd. Of dat zo is, is van belang omdat volgens de wet verschillende verplichtingen rusten op dienstverrichters. Zo gelden voor hen ‘mildere’ regels voor de informatieplicht die op gebruikers van algemene voorwaarden rust.
Koopovereenkomsten
Eerder besliste het hof Amsterdam dat de groothandel geen dienstverrichter is, omdat tussen de groothandel als verkoper en het verwerkingsbedrijf als koper steeds koopovereenkomsten zijn gesloten. Volgens de groothandel heeft het hof daar echter bij miskend dat bij de toepassing van de maatstaf niet van belang is dat de door partijen gesloten overeenkomsten naar nationaal recht als koopovereenkomsten moeten worden gekwalificeerd en dat ook groothandel een dienst is in de zin van de Dienstenrichtlijn.
Distributiehandel
In cassatie wijst de Hoge Raad allereerst op de wettelijke definitie van een dienstverrichter. Dat is een natuurlijke persoon die onderdaan is van een lidstaat of een rechtspersoon, die in een lidstaat is gevestigd en een dienst aanbiedt of verricht. Van een dienst is sprake bij een economische activiteit, anders dan in loondienst, die gewoonlijk tegen vergoeding plaatsvindt.
De diensten waarop de richtlijn ziet gaan over heel diverse, steeds veranderende activiteiten, zo volgt uit de overwegingen bij de richtlijn. Of een activiteit een dienst is moet per geval worden beoordeeld in het licht van alle kenmerken ervan, vooral de manier waarop zij in een lidstaat wordt verricht, georganiseerd en gefinancierd. Daarbij wijst de Hoge Raad erop dat de richtlijn de distributiehandel als voorbeeld van een dienst noemt.
Geen twijfel
De Hoge Raad verwijst daarna naar een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie, waarin het Hof oordeelde dat detailhandel in goederen zoals schoenen en kleding een dienst is in de zin van de richtlijn. De overwegingen van het Hof die tot dat oordeel hebben geleid, laten er redelijkerwijs geen twijfel over bestaan dat ook een groothandel zo’n dienst is, zo concludeert de Hoge Raad. De toepasselijkheid van de richtlijn is volgens de Hoge Raad niet afhankelijk van de door de groothandel specifiek verrichte activiteiten. Het arrest van het Amsterdamse hof wordt daarom vernietigd en de zaak wordt verwezen naar het hof Den Haag.
Makkelijk elektronisch toegankelijk
Het oordeel van de Hoge Raad betekent dat de groothandel moet voldoen aan de wettelijke verplichtingen die op dienstverrichters rusten. Een van deze verplichtingen is om de algemene voorwaarden te verstrekken of toegankelijk te maken op een van de manieren die in het BW zijn beschreven. Een van die manieren is het makkelijk elektronisch toegankelijk maken van de algemene voorwaarden op een door de dienstverrichter meegedeeld adres.
Of de groothandel de algemene voorwaarden op de juiste wijze aan de vleesverwerker heeft verstrekt of voor dat bedrijf toegankelijk heeft gemaakt, moet het hof Den Haag beoordelen. Wel geeft de Hoge Raad in zijn beslissing, die in lijn is met de conclusie van de plaatsvervangend procureur-generaal, alvast een voorzet. De groothandel vermeldde op haar facturen dat haar algemene voorwaarden kunnen worden ingezien op haar website. Of de algemene voorwaarden daarmee makkelijk elektronisch toegankelijk zijn zoals in de wet is bedoeld, hangt af van de omstandigheden van het concrete geval. Maar als de algemene voorwaarden zonder noemenswaardige inspanning kunnen worden gevonden op of via de website waarnaar op de facturen is verwezen, moet worden aangenomen dat ze makkelijk elektronisch toegankelijk zijn, zo stelt de Hoge Raad.