Inhoudsopgave

Geen schadevergoeding na onrechtmatige ontruiming

Wie moet de schade vergoeden als een pand wordt ontruimd, waarvan later blijkt dat die ontruiming onrechtmatig was? Onlangs moest de Hoge Raad zich over zo’n kwestie buiten. Duidelijk is: eerst moet worden aangetoond dat er überhaupt schade is.

Twee mensen huren een pand. Op de begane grond hebben zij een horecazaak. Op enig moment wordt de volledige inventaris van de horecaonderneming executoriaal verkocht. Later beginnen zij met verbouwingswerkzaamheden in het horecagedeelte. Vervolgens legt de Ontvanger van de Belastingdienst beslag op de inventaris in het horecacomplex. Deze inventaris wordt verkocht. Weer later wordt een woningstichting eigenaar van het gehuurde. Deze laat het pand ontoegankelijk maken door deur- en raamopeningen dicht te timmeren. Het pand was ook niet brandveilig.

Onrechtmatig

Met een machtiging van de kantonrechter laat de woningstichting het gehuurde ontruimen. De panden zijn daarna gesloopt. Op dat moment was de exploitatie van de horecaonderneming nog niet hervat. Het vonnis van de kantonrechter is door het gerechtshof vernietigd. Daarmee staat vast dat de ontruiming – achteraf – onrechtmatig was. De woningstichting is daarbij veroordeeld tot het vergoeden van de schade die de huurders hebben geleden doordat de woningstichting hun huurrecht niet heeft geëerbiedigd.

Geen boekhouding

In de procedure eisen de huurders een vergoeding van € 100.000 voor zaken die bij de ontruiming zijn afgevoerd en later vernietigd. Maar die vordering wijst het hof af: de huurders hebben niet goed onderbouwd dat de bars, toonbank, geluidspanelen, lambrisering en de overige inventaris zoveel waard waren. Zo was er geen boekhouding waaruit die waarde zou blijken.

Schade

Tegen dit arrest gaan de huurders in cassatie bij de Hoge Raad. Ze vinden dat degene die laat ontruimen (de woningstichting) moet stellen en bewijzen welke zaken na de ontruiming in bewaring zijn gegeven, en dat die zaken kennelijk waardeloos waren of dat de huurders daarvan afstand hadden gedaan. Als de woningstichting de omvang en de waarde van de zaken onvoldoende kon onderbouwen, had het hof de schade behoren te schatten, zo vinden de huurders.

Stelplicht

Dat klopt niet, oordeelt de Hoge Raad. Het zijn juist de huurders die moeten stellen en zo nodig bewijzen dat de ontruimde goederen waarde vertegenwoordigden, en hoeveel. Die stelplicht staat in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Nu de huurders dat niet hebben gedaan, hoeft het gerechtshof die waarde niet te schatten.

ECLI:NL:HR:2022:1941

Bron:Hoge Raad| jurisprudentie| ECLI:NL:HR:2022:1941| 04-01-2023
Facebook
Twitter
LinkedIn
Print

Meer weten?

Bel 026 – 35 22 888 of stuur een bericht.

Mail

DELEN

Facebook
Pinterest
Twitter
LinkedIn