De duinrand bij een hotel in een kustgemeente wordt aangepast ter versterking van de kustlijn. De exploitant van het hotel heeft hierdoor omzetverlies en vindt dat hij te weinig nadeelcompensatie ontvangt.
In een kustgemeente in Nederland moet de kust worden versterkt. Daarvoor wordt een bestaande duinenrij verbreed en in de duinen een dijk aangelegd. Een exploitant van een hotel, restaurant en café met terras op 25 meter van de vloedlijn zegt door dit plan omzetverlies te lijden. Na realisering van het plan is de afstand van zijn terras tot de vloedlijn 260 meter. Ook zal er vanaf het terras geen uitzicht meer zijn op het strand, de vloedlijn en een deel van de zee. Dat zal tot minder bezoekers leiden – bezoekers hechten waarde aan het zeezicht – en dus tot minder inkomsten.
Nadeelcompensatie
Het staat vast dat de omzet van het hotel zich na de afronding van het plan duidelijk negatiever heeft ontwikkeld dan de branche. Het Hoogheemraadschap, verantwoordelijk voor de kustversterking, erkent dat dit gedeeltelijk komt door het plan en heeft de nadeelcompensatie daarvoor – mede na terechtwijzing door de rechtbank Den Haag – vastgesteld op ongeveer € 150.000. De exploitant vindt dit te laag. Hij vraagt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zich hierover te buigen.
Normaal maatschappelijk risico
De exploitant brengt naar voren dat de omzetderving in 2015 van 2,56 procent (van de totale jaaromzet in 2015) niet is te wijten aan toegenomen concurrentie van andere horecagelegenheden, maar volledig aan het plan. Dit argument kan de exploitant niet baten; de Afdeling oordeelt dat zelfs als de omzetderving volledig door het plan zou komen, deze niet zou uitstijgen boven de gehanteerde drempel van 5 procent dat als normaal maatschappelijk risico wordt beschouwd. Dit argument kan daardoor niet tot hogere nadeelcompensatie leiden.
Concurrentie
In de omgeving van het hotel van de exploitant zijn twee strandpaviljoens gerealiseerd. De exploitant overtuigt de Afdeling ervan dat de omzetdaling niet door deze strandpaviljoens komt; de strandpaviljoens zijn daarvoor te laat opgebouwd en uitgebreid. Dit kan er volgens de Afdeling alleen niet toe leiden dat een hogere nadeelcompensatie moet worden toegekend; de exploitant heeft namelijk niet aannemelijk gemaakt dat de omzetdaling een gevolg is van de realisering van het plan en geen andere oorzaken kan hebben. Van twee andere onlangs vernieuwde strandpaviljoens ziet de Afdeling niet in waarom de vernieuwing geen enkele invloed op de omzet van de exploitant zou hebben; de paviljoens liggen zo dichtbij dat de keuze van gasten ook op die strandpaviljoens kan vallen. Ook daarin vindt de Afdeling geen reden de nadeelcompensatie te verhogen. De exploitant moet al met al genoegen nemen met het eerder toegezegde bedrag van € 150.000.