Inhoudsopgave

Geen dwangakkoord voor grootste schuldeiser

Een man zit in de schulden en biedt zijn schuldeisers een schuldregeling aan. Alle schuldeisers stemmen in, behalve de grootste. De man vraagt de rechtbank Limburg deze schuldeiser te dwingen in te stemmen met de schuldregeling. De rechtbank wijst dat verzoek af.

Na een echtscheiding en als gevolg van zijn werkloosheid lopen de schulden van een man op. Hij heeft bijna 10 schuldeisers. Bij één schuldeiser heeft hij een schuld van ongeveer 42 % van de totale schuldenlast. Daarmee is die de grootste schuldeiser. De man heeft de schuldeisers een schuldregeling aangeboden. Zij stemmen hier allen mee in, alleen de schuldeiser met de grootste vordering weigert. De man vraagt nu bij de rechtbank Limburg om een dwangakkoord om deze schuldeiser te verplichten ook in te stemmen.

Dwangakkoord

Volgens de wet kan een dwangakkoord worden toegewezen als een weigerende schuldeiser in redelijkheid niet kan weigeren in te stemmen met een voorgestelde schuldregeling. Om te beoordelen of hier sprake van is, moet een afweging worden gemaakt tussen de belangen van de schuldeiser en die van de schuldenaar. Daarbij wordt naar allerlei omstandigheden gekeken. Onder meer van belang is of de aangeboden regeling het uiterste is waartoe de schuldenaar financieel in staat is, of de aangeboden schuldregeling goed en betrouwbaar is en hoe groot het aandeel van de weigerende schuldeiser is in de totale schuldenlast. Het uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser vrij staat te verlangen dat zijn vordering volledig wordt voldaan en dat een schuldeiser alleen in zeer bijzondere omstandigheden kan worden gedwongen akkoord te gaan met een schuldregeling.

Niet het uiterste

De rechtbank oordeelt in deze uitspraak dat de aangeboden schuldregeling niet het uiterste is waartoe de man kon gaan. Allereerst omdat een saldo van ruim € 5.000 niet is meegenomen in de berekening van de schuldregeling. Maar ook omdat op basis van berekeningen van de man zelf maandelijks meer gespaard kan worden dan voorgerekend is in de schuldregeling. Dat dit een vergissing is – zoals door de schuldhulpverlener van de gemeente is gesteld – is voor de rechtbank niet duidelijk geworden. Daarom vindt de rechtbank ook dat de aangeboden schuldregeling niet goed en betrouwbaar is gedocumenteerd. Mede omdat hij de grootste vordering heeft, vindt de rechtbank gelet op dit alles dat deze schuldeiser niet kan worden gedwongen om met de schuldregeling in te stemmen.

ECLI:NL:RBLIM:2024:2650

Bron:Rechtbank Limburg | jurisprudentie | ECLI:NL:RBLIM:2024:2650 C/03/328729 / FT RK 24/124 en C/03/328731 / FT RK 24/125 | 13-05-2024
Facebook
Twitter
LinkedIn
Print

Meer weten?

Bel 026 – 35 22 888 of stuur een bericht.

Mail

DELEN

Facebook
Pinterest
Twitter
LinkedIn