Een stel runt samen een zonnestudio. Als de man en de vrouw uit elkaar gaan, krijgen ze ruzie over de juridische vorm van het bedrijf, en over wie dit mag voortzetten. Is het een eenmanszaak, zoals de vrouw stelt, of, zoals de man meent, een maatschap of vennootschap onder firma (vof)? De voorzieningenrechter van het hof hakt de knoop door.
Een man en een vrouw hebben een relatie. Ze werken allebei in een zonnestudio, die de vrouw als eenmanszaak heeft ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Vier jaar later ondertekenen ze een formulier waarmee de zonnestudio als vof wordt ingeschreven bij het Handelsregister. Als het stel uit elkaar gaat, ontstaat er een conflict over de juridische vorm van het bedrijf bij de oprichting en daarna. Is het een eenmanszaak, zoals de vrouw stelt, of een maatschap of vof, zoals de man meent, en wie mag de zonnestudio voortzetten?
Eenmanszaak
De voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland besliste dat het bedrijf een eenmanszaak is en heeft de man de toegang tot de zonnestudio ontzegd. De man eist daarop in hoger beroep in een kort geding bij het hof Arnhem-Leeuwarden dat de vorderingen van de vrouw alsnog worden afgewezen en dat zij wordt geschorst als vennoot. Ook wil hij dat het haar, op straffe van een dwangsom, wordt verboden in de zonnestudio te komen en dat het hof het haar verbiedt te doen alsof zij vennoot is.
Contracten en ondernemersrisico
Ook de voorzieningenrechter van het hof oordeelt echter dat de vrouw de zonnestudio als eenmanszaak heeft opgericht. Een maatschap, zo legt de rechter uit, is een overeenkomst waarbij twee of meer personen zich verbinden om iets in gemeenschap te brengen, met het doel het voordeel daaruit met elkaar te delen. Die inbreng kan bestaan uit geld, goederen, genot van goederen en arbeid. Een vof is een maatschap die tot uitoefening van een bedrijf onder een gemeenschappelijke naam is aangegaan bij authentieke of onderhandse akte, zonder dat het ontbreken van een akte aan derden kan worden tegengeworpen.
Dat sprake is van een eenmanszaak van de vrouw volgt volgens de voorzieningenrechter onder meer uit het feit dat de contracten (de huurovereenkomst van het pand, het leasecontract voor de zonnebanken) op haar naam staan. Daarnaast is bij de oprichting in het Handelsregister vermeld dat zij de zonnestudio als eenmanszaak runt. Vast staat bovendien dat de vrouw toen het ondernemersrisico droeg. Zij heeft ook een lening van € 40.000 afgesloten bij een kredietverstrekker. Dat de man daarbij borg stond, betekent niet dat het ondernemersrisico ook bij hem ligt, of dat geen sprake is van een eenmanszaak.
Geen afspraken over inbreng of winstdeling
Is er dan enkele jaren later alsnog een vof of maatschap tot stand gekomen, zoals de man betoogt? Hij wijst daarbij op de inschrijving van het bedrijf als vof in het Handelsregister, de jaarrekeningen en belastingaangiftes, en op wat hij en zijn ex hierover op WhatsApp hebben gezegd. Ook wijst hij op een tweede lening, die op naam van beiden staat.
Volgens het hof volgt hier echter niet uit dat de eenmanszaak van de vrouw is omgezet in een maatschap of vof van de man en vrouw samen. Zo is niet gebleken dat er afspraken zijn gemaakt over inbreng van de eenmanszaak of over winstdeling. Uit het inschrijfformulier van het Handelsregister, de belastingaangifte en de appjes blijken zulke afspraken niet. Uit het appcontact kan wel worden afgeleid dat de man in de zonnestudio werkt en dat de vrouw (ontevreden met die verdeling) thuiszit, maar niet dat sprake is van een maatschap waarin de man arbeid inbrengt. Daarbij weegt de rechter ook mee dat de ex-partners op de zitting hebben aangegeven dat van de zakelijke rekening van de zonnestudio vooral geld naar de privérekening van de vrouw ging, die daarmee de huishoudkosten betaalde, terwijl slechts af en toe geld naar de man is overgemaakt. Dat hij als medeschuldenaar een tweede lening is aangegaan, kan wel een aanwijzing zijn, maar is gelet op al het andere niet genoeg om aan te nemen dat sprake is van een maatschap met inbreng en winstdeling. Tegenover alles wat de vrouw aandraagt heeft de man onvoldoende aannemelijk gemaakt dat, al dan niet stilzwijgend, afspraken zijn gemaakt om als maatschap samen te werken.
Geen akten
Daarbij wijst de voorzieningenrechter er nog op dat het inschrijfformulier van het Handelsregister en de jaarrekeningen, belastingaangiftes en appjes geen akten zijn. Zij zijn geen bewijs van het aangaan van een vof en de rechten en verplichtingen van partijen daarbij. Bovendien heeft de vrouw de stukken, op het inschrijfformulier na, niet ondertekend. Dat zij en haar ex een aantal jaren onafgebroken feitelijk een vof hebben gevoerd, is dan ook niet onweerlegbaar gebleken, en dat moet in beginsel wel als een akte ontbreekt.
Toegangsverbod
Dus, zo concludeert de voorzieningenrechter, runde de vrouw vanaf het begin af aan en ook nu nog de zonnestudio als een eenmanszaak en is van een maatschap of vof geen sprake. Het door haar geëiste toegangsverbod voor de man voor de duur van een jaar blijft in stand. Ook mag de man zich, behalve in rechtszaken, naar derden (bijvoorbeeld op sociale media) niet voordoen als zonnestudio-eigenaar. Daaraan verbindt de voorzieningenrechter een dwangsom van € 2.500 per keer, met een maximum van € 30.000. De eis van de vrouw om haar ex te gebieden het conflict geheim te houden, wijst de rechter af. Ook een verbod op het doen van negatieve uitlatingen over de zonnestudio, de medewerkers daarvan en de vrouw wordt afgewezen, en een verbod om goederen uit de studio weg te halen of te beschadigen komt er ook niet. Met een straat- en contactverbod stemt de rechter evenmin in: ook die vordering is onvoldoende onderbouwd.