Inhoudsopgave

Faillissementswet bepaalt wie mag opkomen tegen beslissing rechter-commissaris

Niet iedereen die ‘betrokken’ is bij een faillissement kan tegen een beslissing van de rechter-commissaris in beroep gaan. Deze gefailleerde man werd niet-ontvankelijk verklaard.

Een man wordt in staat van faillissement verklaard. Zijn curator sluit een vaststellingsovereenkomst (vso) met curatoren die vanuit verschillende door hen beheerde faillissementsboedels vorderingen hebben ingediend in het faillissement van de man. De afspraak luidt: als deze vorderingen worden ingetrokken, trekt de curator van de failliete man op zijn beurt alle gepretendeerde vorderingen door de man op de andere boedels en curatoren in. Deze vso wordt gesloten onder voorbehoud dat de rechter-commissaris (r-c) dit goedkeurt.

Renvooiprocedure

Als in het faillissement van de man de verificatievergadering plaatsvindt, betwist hij een aantal vorderingen, waaronder die van de partijen bij de vso. Drie vorderingen van partijen die betrokken zijn bij de vso worden verwezen naar de renvooiprocedure. Als in een faillissement een crediteur een vordering indient bij de curator maar de curator deze vordering niet erkent, wordt die behandeld in een zogenoemde renvooiprocedure. In deze procedure onderzoekt de rechtbank de betwiste vordering.

Hoger beroep

Nu de man bepaalde vorderingen betwist, vindt hij dat de r-c geen goedkeuring moet verlenen aan zijn curator om de vso aan te gaan. Dat doet de rechter-commissaris toch. Tegen die beschikking gaat de man in hoger beroep bij de rechtbank Oost-Brabant, waar hij stelt dat de r-c de machtiging alsnog moet weigeren of op z’n minst daarmee moet wachten tot de uitkomsten van de renvooiprocedure bekend zijn.

Partij

Voordat de rechtbank hier inhoudelijk op ingaat, moet worden bekeken of de man ontvankelijk is in zijn verzoek. Niet iedereen kan in hoger beroep opkomen tegen een beschikking van de rechter-commissaris: dit mogen uitsluitend twee categorieën belanghebbenden die dan moeten worden aangemerkt als ‘partij’ bij de beschikking. Dat is degene die de beschikking van de rechter-commissaris heeft ‘uitgelokt’ en degene tot wie de beschikking is gericht. Dit staat in de Faillissementswet.

Niet-ontvankelijk

In deze zaak is het verzoek aan de r-c (voor goedkeuring van de vso) niet door de man gedaan en is de beschikking ook niet tot hem gericht. De rechter-commissaris heeft, naar het oordeel van de rechtbank, wel terecht de man als belanghebbende aangemerkt en hem in die hoedanigheid de gelegenheid geboden zijn standpunt toe te lichten. De rechter-commissaris heeft die stellingen ook laten meewegen bij zijn beslissing. Maar dat betekent nog niet dat de beschikking ook tot de gefailleerde man is gericht, zodat hij daarmee ‘partij’ is geworden. Nu hij geen partij is, is hij niet-ontvankelijk in het door hem ingestelde hoger beroep. De vaststellingsovereenkomst kan worden gesloten.

ECLI:NL:RBOBR:2023:5074

Bron:Rechtbank Oost-Brabant | jurisprudentie | ECLI:NL:RBOBR:2023:5074 C/01/16/507 F | 10-10-2023
Facebook
Twitter
LinkedIn
Print

Meer weten?

Bel 026 – 35 22 888 of stuur een bericht.

Mail

DELEN

Facebook
Pinterest
Twitter
LinkedIn