Een bedrijf probeert een ander bedrijf failliet te laten verklaren. De vraag is of dat mogelijk is, nu het bedrijf dat de schulden aan de ander heeft door turboliquidatie is ontbonden.
Een onderneming die geen baten meer heeft – er staat niets meer op de bank, het bedrijf heeft geen vorderingen op anderen en voert geen activiteiten meer uit – kan op een snelle manier worden ontbonden. Dat heet turboliquidatie. Maar wat als er toch nog een schuldeiser opduikt? Kan die het ontbonden bedrijf alsnog failliet laten verklaren?
Faillissementstoestand
Dat probeerde een groothandel in Aziatische voedselproducten. Deze onderneming stelde een vordering van bijna 30 mille op een restaurant te hebben. De groothandel beweerde ook dat het restaurant schulden had bij andere schuldeisers. Zo zou een energieleverancier ook nog zo’n 30 mille van het restaurant moeten krijgen. De groothandel vraagt de rechtbank Den Haag om het restaurant failliet te verklaren. Dan moet het restaurant in een ‘faillissementstoestand’ verkeren: rekeningen van meerdere schuldeisers niet meer betalen. Deze toestand moet al duidelijk zijn na een kort, eenvoudig onderzoek. Voor een uitgebreid onderzoek is in een faillissementsprocedure geen plaats. Dit restaurant verkeert overduidelijk in een faillissementstoestand. Niets lijkt het faillissement nog in de weg te staan.
Turboliquidatie
Echter, het bedrijf is inmiddels ontbonden. Omdat in het restaurant geen baten meer aanwezig waren, is het opgehouden te bestaan: er heeft een turboliquidatie plaatsgevonden. En een bedrijf dat niet meer bestaat, kan niet failliet worden verklaard.
Potentiële bate
Toch is er een mogelijke opening. Als iemand het faillissement aanvraagt na een turboliquidatie en stelt dat dit bedrijf wel nog baten heeft, zal de rechtbank dat onderzoeken. Constateert de rechtbank dat er inderdaad nog baten aanwezig zijn, dan kan alsnog het faillissement worden uitgesproken. Dan moet het bedrijf geacht worden voor de afwikkeling van het faillissement te zijn blijven bestaan. Als het bedrijf (of de curator) nog geld tegoed heeft van bestuurders of commissarissen, dan wordt dat aangemerkt als een (potentiële) bate van het bedrijf. Het bedrijf blijft dan voortbestaan totdat deze claim is vereffend.
Bedrijf bestaat niet meer
In deze zaak had de groothandel echter pech. De rechtbank heeft geen (potentiële) baten bij het restaurant kunnen ontdekken. Er is – nu het restaurant juridisch niet meer bestaat – niet voldaan aan de vereisten voor faillietverklaring. Dan hoeft de rechtbank ook niet meer in te gaan op de vorderingen die de groothandel en het energiebedrijf nog hebben. Het verzoek tot faillietverklaring wordt afgewezen.
ECLI:NL:RBDHA:2022:6781