Een werknemer wordt na jaren van vaste dienst op staande voet ontslagen. In zijn ontslagbrief wordt geen concrete ontslagreden genoemd. Mondeling begrijpt hij dat hij is ontslagen omdat hij twee opbergcontainers ver onder de vraagprijs heeft verkocht aan een oud-werknemer. Ruim een maand na het gegeven ontslag gaat de werkgever failliet. Bij de kantonrechter van de rechtbank Gelderland vraagt de werknemer om een billijke vergoeding, omdat het ontslag volgens hem niet rechtsgeldig is gegeven.
De curator voert aan dat de werknemer niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Volgens hem had de man op basis van de wet zijn verzoek ter verificatie bij de curator moeten indienen, niet bij de kantonrechter. Daar gaat de kantonrechter niet in mee. Voor de beantwoording van de vraag of de werknemer een billijke vergoeding toekomt, moet eerst worden beoordeeld of het ontslag rechtsgeldig is gegeven. In lijn met vaste jurisprudentie is deze vraag voorbehouden aan de kantonrechter. Deze werknemer is dan ook ontvankelijk in zijn verzoek.
Rechtsgeldigheid
De kantonrechter is vervolgens van oordeel dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven. In de ontslagbrief worden geen duidelijke en concrete redenen voor het ontslag vermeld. Er staan slechts algemeen geformuleerde verwijten in, zoals ‘niet opvolgen van orders, fraude, verwijtbaar handelen en diefstal’. Hierdoor is het voor de werknemer niet duidelijk welk verwijt hem concreet wordt gemaakt.
Ontslagreden
De man heeft toegelicht dat hij mondeling heeft begrepen dat hij is ontslagen omdat hij twee opbergcontainers aan een voormalig werknemer heeft verkocht voor een bedrag ver onder de vraagprijs. De kantonrechter is van mening dat, als dat de reden voor het ontslag is, nog steeds geen sprake kan zijn van een rechtsgeldig ontslag op staande voet. De eigenaar van het bedrijf wist namelijk van deze verkoop. Het ontslag is bovendien vijf dagen na de verkoop gegeven. Dat is niet onverwijld, wat wel is vereist bij een ontslag op staande voet.
Billijke vergoeding
Nu het ontslag niet rechtsgeldig is gegeven, is een billijke vergoeding op zijn plaats. De kantonrechter stelt deze vast op een bedrag van € 6.500. Daarbij is rekening gehouden met het feit dat de arbeidsovereenkomst door de curator zou zijn opgezegd vanwege het faillissement en de arbeidsverhouding door een eerder gesloten vaststellingsovereenkomst sowieso binnen twee maanden zou zijn beëindigd. De billijke vergoeding is hoger dan de inkomensschade, door de mate van verwijtbaarheid aan de kant van de werkgever.