Guido Roest is een doener, rechttoe rechtaan. Dat komt goed van pas als curator in faillissementen. Hij heeft een groot rechtvaardigheidsgevoel. Of het nu om een strafzaak gaat of een faillissement, naast de feiten en regels staat voor hem de mens centraal. Hij toont begrip en zoekt naar praktische oplossingen.
Interview door Berry Kessels
Guido Roest is geen man die alleen met zijn neus in de wetboeken en jurisprudentie te vinden is. Hij geniet van de wisselwerking tussen een grondig juridisch dossier opbouwen en directe actie. Als specialist faillissementsrecht is afwachten geen optie als hij tot curator is benoemd. ‘Eerst per telefoon de grootste ongerustheid weghalen’, zegt hij, ‘en dan dezelfde middag of daaropvolgend ochtend ernaartoe.’
‘Eerst gebruik je honing maar als dat niet werkt, komt de azijn.’
Meewerken
De bestuurder van een failliet bedrijf is zijn belangrijkste informatiebron. ‘Het zijn ondernemers die een risico hebben genomen en waar het is misgegaan. Dat mag.’ Maar meewerken is wel vereist. Natuurlijk komt hij wel eens tegen dat geld is weggesluisd. ‘Ik wil en moet het weten. Eerst gebruik je honing maar als dat niet werkt, komt de azijn. Ik kan als de bestuurder niet meewerkt hem zelfs laten ophalen door de politie, na een besluit van de rechtbank. Maar dat komt uiterst zelden voor en is echt een laatste redmiddel.’
‘Mensen raken aan de grond, vaak voor de rest van hun leven. Dat raakt me.’
Er zijn voor de schuldeisers
Als curator is hij er voor de schuldeisers. Fiscus, bank en werknemers hebben voorrang. ‘In een ideaal faillissement is de pot met geld zo groot dat je ook de andere schuldeisers een deel kan betalen.’ Een doorstart van het bedrijf is de beste uitkomst. Fijn voor de werknemers en ook voor de schuldeisers omdat er dan vaak meer geld beschikbaar komt. Soms neemt hij ervaringen mee naar huis. Zoals toen hij het faillissement van een kleine kinderopvang moest begeleiden. ‘De eigenaar was geen ondernemer. Ze zat bij ons eerste gesprek thuis haar kind te voeden op schoot. Er was geen geld, huurachterstand en ze dreigde met drie kinderen uit huis gezet te worden.’ Helaas kon hij haar niet helpen. ‘Ze luisterde uiteindelijk niet en ging persoonlijk failliet. In zo’n situatie is een faillissement geen oplossing. De schulden blijven bestaan. Mensen raken aan de grond, vaak voor de rest van hun leven. Dat raakt me.’
Van rechterlijke macht naar advocatuur • straf- en faillissementsrecht
Hij begon na zijn studie in Amsterdam bij de rechtbank en kwam in Leeuwarden terecht. Strafrecht en civiel recht. Uiteindelijk stapte hij over naar de advocatuur. Faillissementsrecht en strafrecht zijn zijn specialismes. ‘Ik heb een liefde voor het type zaken en de mensen die erbij horen. Wij houden ook strafrecht binnen het kantoor omdat wij onze grote cliënten ook dit willen kunnen aanbieden als het nodig is.’ Als hij piketdienst heeft stromen om 7 uur ’s ochtends de opgespaarde meldingen binnen. Van tevoren weet hij niet waarover het gaat, of de zaak groot of klein is. Hij bezoekt zijn klanten meestal in de cel. ‘Het kan een draaideurcrimineel zijn die alleen vraagt om zijn vriendin te bellen voor een pakje shag. Of ik heb een heel lang gesprek met mensen die dit voor het eerst meemaken en die volledig in paniek zijn.’
‘Ik heb een liefde voor het type zaken en de mensen die erbij horen.’
Strijden tegen onrecht
Als hij het gevoel heeft dat hij aan het strijden is tegen onrecht, zet hij een stapje extra. Zoals bij een exporteur die betrokken was bij drugssmokkel. ‘Hij zat niet in de drugsbende zelf. Er was genoeg bewijs. Hij had een eigen bedrijf, een gezin in een huis dat ze nauwelijks konden betalen. Ik heb de rechtbank gevraagd om hem, in afwachting van de rechtszaak vrij te laten zodat hij zijn bedrijf kon verkopen en voor zijn gezin een goedkoper huis kon zoeken. De rechtbank keurde dit goed. Helaas ging het gerechtshof in hoger beroep mee met het Openbaar Ministerie en werd hij alsnog vastgezet. Ik vind het logisch dat je iemand die fout is geweest, niet een dag later op straat wil tegenkomen. Maar in dit geval had ik het rechtvaardiger gevonden als hij vrij was geweest tot hij zijn straf moest uitzitten. Gelukkig was het wel gelukt om in de tijd dat hij even vrij was het grootste gedeelte van zijn problemen op te lossen.’
Mensgerichte bèta-man
Als bèta-man lag een rechtenopleiding niet voor de hand. ‘Een technische studie was logischer geweest. Ik was niet in één keer gewonnen voor rechten, maar hoe verder ik kwam, hoe interessanter het werd. Ik wil weten hoe de regels in elkaar zitten. Mijn ouders snapten het wel. Ik was behoorlijk eigenwijs toen. Ben ik waarschijnlijk nog’, zegt hij met een brede lach. Dat komt nu goed van pas. ‘Een groot deel van mijn werk is toch conflict en discussie. Wat zijn je rechten? Wat mag je eisen? Wat is redelijk?’
Hij is de jongste partner van De Kempenaer. Een prettig bedrijf, vindt hij. ‘Geen apenrotsgedrag. Een kantoor met een menselijk maat, de wil om het met zijn allen leuk te hebben. Dat warme willen we ook overbrengen in ons werk. We proberen ons te verplaatsen in wat de cliënt wil. Bij een juridisch conflict zullen we altijd beide zijden belichten: we denken dat je gaat winnen, maar ben je wel bereid om zoveel aan advocatenkosten te betalen? Het kan veel beter zijn om tot een vergelijk te komen. Wij adviseren veel maatschappelijke organisaties. Dat kunnen wij goed. Wij passen bij hen. We begrijpen hoe zij in de maatschappij staan.’