Een dronken man wordt door de politie met rood doorlopen ogen naast de snelweg achter de vangrail aangetroffen met autopech. Het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) legt hem een educatieve maatregel op wegens ongeschiktheid tot het besturen van een auto. Dat is volgens de man onterecht, omdat hij de auto niet bestuurde. De rechtbank Overijssel raakt daarvan echter niet overtuigd.
Een man wordt na een melding van autopech door de politie aangetroffen naast de snelweg, achter de vangrail. Hij heeft te veel gedronken, zo blijkt uit een blaastest. Het is alleen niet helemaal duidelijk of de man de auto ook zelf achter het stuur zat. Hierover legt hij tegenstrijdige verklaringen af bij de politie. In eerste instantie zegt hij dat zijn vrouw reed en dat zij te voet is weggelopen omdat ze boos was. In een later verhoor erkent de man zelf achter het stuur te hebben gezeten.
Maatregel
Het CBR verplicht de man vanwege het voorval mee te werken aan een Educatieve Maatregel Alcohol en Verkeer (EMA). Daar is hij het niet mee eens. Nadat zijn bezwaar bij het CBR is afgewezen, gaat hij tegen de maatregel in beroep bij de rechtbank.
Wegenverkeerswet
In de Wegenverkeerswet staat dat een bestuursrechtelijke maatregel zoals een EMA kan worden opgelegd als er een vermoeden van ongeschiktheid tot het besturen van een motorrijtuig bestaat. Hiervoor hoeft geen sprake te zijn van wettig en overtuigend bewijs, zoals in het strafrecht het geval is. De maatstaf ligt wat lager: de ongeschiktheid moet met voldoende mate van zekerheid vaststaan. Op basis van vaste rechtspraak mag de rechter daarbij uitgaan van de juistheid van een proces-verbaal, tenzij tegenbewijs wordt geleverd.
Bestuurder
In deze zaak is het niet de vraag of de man te veel had gedronken, maar of hij bestuurder van de auto was. Dat staat volgens de rechtbank op basis van zijn tweede verklaring met een voldoende mate van zekerheid vast. De man heeft echter in de procedure bij de rechtbank een verklaring van zijn vrouw ingebracht waarin zij stelt dat zij achter het stuur zat. Deze verklaring ondersteunt de eerste verklaring van de man.
Voldoende mate
Voor de rechtbank is dit echter geen reden om niet uit te gaan van de juistheid van de tweede verklaring. De rechtbank hecht daarvoor in de eerste plaats belang aan de situatie langs de snelweg. De auto stond daar aan de kant en er waren geen andere toegangswegen die de vrouw kan hebben gebruikt om weg te lopen. Daar komt bij dat de man in het politieverhoor op de bewuste avond erkende onder invloed de auto te hebben bestuurd. De verklaring van zijn vrouw – die ook nog dateert van ruim een jaar na het incident – is daarom onvoldoende om de rechtbank te overtuigen van het tegendeel. De man zal dus moeten deelnemen aan een EMA-cursus.